&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> De Telegraaf-i [] AutoRAI 1999


In deze special:

Over de AutoRAI 99
Wie toont wat?
Snuffelen aan een auto
De virtuele auto
De super-mini's
Over de dealers
De invloed van de euro
Vrouwen in een mannenwereld
Uitslag koplampenspel
Diverse nieuwtjes

DEALER WORDT ANDERS

"Als ik genoeg geschikt personeel kon krijgen begon ik zo maar een nieuw bedrijf. Want voor het werk hoef je het niet te laten. Dat kun je, mits je er moeite voor doet, wel naar je toe trekken." Dat zegt de heer E.M. Smits, universeel garagehouder in Bergambacht waar hij een flink bedrijf heeft staan en in Capelle onlangs een kleine vestiging is gestart. Hij heeft zelfs zoveel vertrouwen in de toekomst van zijn type bedrijf dat hij onlangs alvast een complete garageuitrusting heeft besteld.

Is er dan toch een dik belegde boterham in de garagewereld te verdienen? Smits: "Ik ben echt wel optimistisch. Als ik bijvoorbeeld zie dat het universele bedrijf aanzienlijk beter resultaten boekt dan de gemiddelde dealer. Maar er moet volgens mij wel aan enkele strikte voorwaarden worden voldaan. Samenwerking staat daarbij voorop. Zoals het onder een gemeenschappelijke naam naar buiten treden. De consument wil op de gevel een naam zien die hij herkent en waarvan hij weet dat dat kwaliteit betekent. Maar het gaat natuurlijk verder dan alleen een naam. Je moet een regelmatige, onafhankelijke, kwaliteitsbewaking hebben en, heel belangrijk, elke ondernemer moet, individueel, door de ogen van de consument naar zijn branche kijken. Want dat is een fout die nog veel wordt gemaakt: bedrijven die alleen functioneren als afzetkanaal van een producent. Als het eind van een pijplijn waar auto's door worden geperst. Fout! Dat hou je nooit vol als er niet heel veel (kapitaal)kracht achter staat. Je moet je als ondernemer, zeg maar middenstander, want dat zij we in feite toch allemaal in dit vak, richten op de consument die op steeds meer manieren zijn auto kan kopen en laten onderhouden".

Smits is al enige jaren actief als vertegenwoordiger van de niet-dealer gebonden bedrijven die ook binnen de BOVAG een eigen plek hebben verworven. Het zijn er ongeveer 3000 (tegen ca. 3500 merkdealers). Enkele tientallen zitten in samenwerkingsverbanden, vaak geïnitieerd door onderdelengrossiers. Smits is bezig een club bij elkaar te krijgen die volledig onafhankelijk opereert. "Niet meer dan zo'n 150 bedrijven, anders wordt de beheersbaarheid van de organisatie te onoverzichtelijk", zo zegt hij, "er is echt behoefte aan, zo ben ik al benaderd door leasemaatschappijen die behoefte hebben aan een continue verzorging van hun wagenpark."

Een probleem waar zowel de universelen als de merkgebonden bedrijven mee kampen is dat ten aanzien van het personeel. De branche is al geruime tijd bezig om met name jongeren voor het autotechnische vak te interesseren.Het beeld van de met olie besmeurde sleutelaar wordt daar bij angstvallig vermeden. Terecht, want de volwaardige monteur is al lang een hoogwaardige technicus. Smit: "De mensen in ons bedrijf volgen zo'n vijf tot tien cursussen per jaar. Dat moet wel om met de techniek bij te blijven. En ondanks dat de salarissen de laatste vijf jaar drastisch omhoog zijn gegaan is het aanbod van goed personeel toch heel laag. Als zich hier vandaag iemand meldt, dan neem ik hem meteen aan. Als ik hem zelf niet zou kunnen gebruiken, kan ik hem meteen aan iemand anders verhuren". Het is overigens een publiek geheim dat veel bedrijven, vooral in het Westen, boven de cao-lonen betalen.

"Binnen vier jaar verwacht ik ingrijpende veranderingen binnen de distributie, zeg maar de verdeling van auto's. Is het nu al zo dat veel importeurs al niet meer feitelijk importeren, dat doen de dealers namelijk zelf, in de komende jaren zal er ook een flinke sanering binnen het Nederlandse dealerbestand plaats vinden." Dat zegt de heer J. Grünfeld, directeur van Fassam BV, een mini-concern dat met name in het zuiden 5 Renault, 2 Chrysler en 6 Fiat vestigingen plus 4 occasionbedrijven bezit.

De heer Grünfeld bevestigt daarmee in zekere zin de uiterst sombere voorspelling van het NDA-rapport, opgesteld door Coopers&Lybrand, dat vorig jaar een schokgolf in de autowereld veroorzaakte. "Of het zo extreem zal uitpakken betwijfel ik, omdat er meer werk blijft dan men over het algemeen verwacht. Reparaties worden door het toenemende gebruik van nog vaak gevoelige elektronica niet veel minder en de klant wil toch graag zo snel en dus zo dichtbij mogelijk worden geholpen. Daarom geloof ik ook in het voortbestaan van de dorpsgarage. Daar waar de klant een persoonlijke binding met de baas heeft. Een dergelijk bedrijf kan volgens mij ook een goede intermediair zijn tussen de merkdealer en zijn klanten."

Momenteel worden er 100 tot 150 dealerbedrijven per jaar overgenomen. Een aantal sluit, meestal door gebrek aan opvolging , andere worden snelservice of universeel. Onder de 'overlevenden' leeft momenteel het begrip franchising. Het onder de naam van een concern zaken doen is een algemeen aanvaarde manier van zaken doen maar binnen de autowereld is het voor velen een beladen begrip. De heer Grünfeld hierover: "Ik vraag me af wat in feite het verschil is met de huidige situatie. Veel eigenaars denken dat ze bij franchising hun ondernemerschap kwijt raken. Dat ze door een soort wurgcontract geen baas meer in eigen bedrijf zullen zijn. Stel dat dat zo is, wat ik niet verwacht, dan nog denk ik: met een goed rendement ben je beter gebaat dan met eigen baas zijn".