LUZERN - Vijf WK-medailles in een na-olympisch jaar, dat had een roeiequipe nog niet eerder meegemaakt. Alleen in 1995 werd hetzelfde aantal plakken gehaald in de aanloop naar Atlanta. En net als toen ontbrak nu op de Rotsee alleen het goud. De mannen dubbelvier eindigde net als vorig jaar in Sydney op zilver.
In het grootste nummer, de acht, is de kans op succes in een na-olympisch jaar, met maar een beperkt aantal toproeiers, vrij klein. In Atlanta (mannen goud), Sydney (vrouwen zilver) hebben we mooie medailles gehaald met een verzameling van een hele generatie aan toproeiers. Dat is nu weer voorbij en ook de coach van die beide successen, René Mijnders, moest nu als algemeen technisch adviseur van de KNRB erkennen dat we wellicht gewoon niet naar een uitzending in het grootste nummer moeten streven. Of althans wat meer geduld met de opbouw moeten hebben. "Ons potentieel aan fysiek sterke roeiers is gewoon te klein, wij kunnen die boten niet goed vullen." De vrouwen acht die in Luzern voer, kwam qua vermogen lang niet aan de scores van de Sydney-boot en werd kansloos laatste. Het meest ervaren kwartet uit de boot, Vink, Ter Beek, Venema en Dekker, haalde echter wel fraai brons in de niet olympische vier. De mannen acht eindigde als tiende van de twaalf boten.
Lichtgewicht skiffeuse Mirjam ter Beek overtrof haar zus Carin nog door achter de Ierse Jennings naar zilver te varen. De studente sportpsychologie lag zelfs lange tijd aan de leiding en bezorgde het Zwitserse publiek op de eerste finaledag ook de eerste teleurstelling door voor de plaatselijke favoriete Pia Vogel te eindigen. "Ik had me helemaal op haar gericht en heb haar kapot gevaren", aldus Ter Beek, "maar ik had geen antwoord meer op de eindsprint van de Ierse." Josy Verdonkschot, de coach van de groep lichtgewicht vrouwen, mocht zondag nog eens juichen toen zijn jonge vier derde werd in een veld dat steeds maar sterker wordt. Voor Hedi Poot was het brons een herhaling van 1997, maar in de boot zaten ook twee WK-debutantes. De vijfde plaats van Van der Kolk en Van Eupen in de dubbeltwee was de minste klassering van de groep van Verdonkschot, die op een zeer geslaagd toernooi kan terugzien. De dubbeltwee, het enige olympische nummer van de lichtgewicht vrouwen, scoorde een plaats hoger dan in Sydney en had op nog wat meer gehoopt.
De UTwee-mannen, Simon Kolkman en Robert van der Vooren, bezorgden hun coach Rob Jonkman een plezierige dag door brutaalweg het zilver te pakken in de lichtgewicht twee-zonder. Jonkman heet dit jaar geen bondstrainer van de lichte vier meer, maar is weer 'gewoon' verenigingscoach. Hij heeft nog steeds problemen met de in Sydney gebroken heup en heeft ook nog in alle opzichten zijn 'eigen wijsheid'. Waar zijn Twente-vier echter nooit de finale haalde, lukte dat nu het grotendeels uit Eindhoven stammende kwartet wél en voer de overgebleven helft naar een hele mooie zilveren medaille. "We waren goed in vorm en zijn explosief gestart", aldus boegroeier Kolkman. "Het had misschien nog net iets beter gekund." Een terugkeer over één of twee jaar naar de wél olypische vier sloot hij bepaald niet uit.
Wat voor Nederland de apotheose van het roeitoernooi had moeten worden, werd een race die de roeiers Cirkel, Lippitz, Simon en Bartman met "licht teleurgesteld maar niet ontevreden" becommentarieerden. De vier verloor in de start en op de eerste kilometer iets te veel op vooral Duitsland en had een geweldige eindsprint nodig om nog zilver te pakken voor olympisch kampioen Italië en de Oekraïne. Met Duitsland kreeg dit nummer in de reeks van vier wereldbekerwedstrijden en de WK weer een andere winnaar, wat genoeg zegt over de sterkte van de bezetting hier. Met twee keer achtereen zilver op het eindtoernooi van het jaar (Olympische Spelen in Sydney en WK in Luzern) heeft de Leidse tovenaar-coach Jan Klerks weer een kunststuk volbracht.WEL EN NIET
Het is de Engelse Pinsent en Cracknell wél gelukt om op één WK-dag twee gouden medailles te halen en de Wit-Russische Ekaterina Karsten níet. De Engelsen wonnen eerst in de twee met stuurman, waarin ze zich nog bijna lieten verrassen door Italië en zegevierden na intensieve massage twee uur later ook in hun 'eigen' nummer de twee-zonder. Met 0,02 seconde verschil, na een waanzinnige eindsprint, dat wel.
Pinsent kwam daarmee op negen keer WK-goud, evenveel als zijn grote voorbeeld en voormalige ploeggenoot sir Steve Redgrave er ook heeft. In zekere zin verbeterde hij hem, want Redgrave haalde op één toernooi 'slechts' goud en brons. Karsten was eigenlijk tevoren al kansloos voor zo'n unieke prestatie, omdat ze wegens een rugblessure tien dagen niet kon trainen vlak voor deze WK. Ze redde op haar tandvlees nog de bronzen medaille in de skiff, waarin ze tweevoudig olympische kampioene is, en was een uur later in de dubbeltwee weer zo wonderbaarlijk hersteld, dat ze in de brandende hitte op de Rotsee met Berazniova nog eens derde kon worden.