" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALT="">

Menig volk kan jaloers zijn op ons staatshoofd

Een majesteit met een hart

door Menzo Willems

Wat voor een vrouw is onze Koningin? Het is duidelijk dat Beatrix een echte vorstin is. Wilde haar moeder een vrouw van het volk zijn, zij wil De Majesteit zijn. Daarmee geeft zij onze monarchie grandeur. Dat betekent niet dat ze zich verheven voelt boven het volk. Onze Majesteit vervult haar vele, vele koninklijke plichten met grote inzet. Vaak is zij tot diep in de nacht op haar werkkamer te vinden. En wie haar toespraken beluistert, raakt telkens weer onder de indruk van haar grote sociale bewogenheid. Zij is een vorstin met een hart. Een staatshoofd waar menig volk jaloers op kan zijn.

Koningin Beatrix is een alom gerespecteerde vorstin. Ze is een Pietje precies en kent haar dossiers tot in de kleine details. Daardoor weet zij meer van staatszaken dan haar moeder Juliana, die het een bezoekende minister overigens ook knap lastig kon maken. Beatrix bereidt zich zo goed voor dat het licht op haar werkkamer vaak tot na middernacht brandt.

Haar grondigheid heeft prins Claus wel eens doen verzuchten: "Een minister leest toch ook niet alles." Volgens hem is het niet nodig dat zijn vrouw alle dossiers doorploetert, omdat zij ze toch niet allemaal kan onthouden.

Beatrix is niet alleen een goede vorstin, zij is ook zeer ervaren. Zij zit al achttien jaar op de troon. Voeg hierbij nog haar sterke persoonlijkheid en het is niet onwaarschijnlijk dat haar opvattingen soms invloed hebben op het kabinet. "Reken maar dat sommige ministers met knikkende knieën bij haar op bezoek gaan," aldus een ingewijde.

Door flink doorvragen maakt zij tijdens een onderhoud met een bewindspersoon haar bezwaren tegen een wetsvoorstel kenbaar. Ministers kunnen zich door haar kritische kanttekeningen laten overtuigen. Ze mogen haar raadgevingen echter ook beleefd afwimpelen. Meer dan waarschuwen of aanmoedigen is onze vorstin immers niet toegestaan. Maar dat gebeurt niet zo maar; de bewindslieden moeten wel met goede argumenten komen.

De meeste invloed kan de Koningin uitoefenen tijdens de kabinetsformaties. Zij mag namelijk de informateur en de formateur aanwijzen. Hierdoor kan zij de formatie een bepaalde richting opsturen. Zij zal er echter altijd voor zorgen dat haar beslissingen door haar adviseurs, zoals de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en de fractievoorzitters van de grote partijen, zijn gedekt.

Zo kritisch en precies als zij haar staatszaken behartigt, zo bestuurt koningin Beatrix ook haar ruim 350 mannen en vrouwen sterke hofhouding. Alles moet tot in de puntjes in orde zijn. Gebeurt dat niet, dan kan de Koningin heel boos worden. Haar donderpreken zijn berucht.

Om goede doorstroming te houden, wordt het hofpersoneel, enkele vertrouwelingen zoals haar grootmeesteres M.L.A. van Loon-Labouchere uitgezonderd, na een aantal jaren weer vervangen. Hierdoor blijft er aan het hof een frisse wind waaien. Bovendien krijgen de lakeien, hofdames en lijfwachten in de relatief korte tijd van hun verblijf niet de kans de diepste geheimen van onze monarchie voor de buitenwacht te ontsluieren.

Om te voorkomen dat haar personeel desalniettemin toch uit de school klapt, onderwerpt Beatrix het aan een strenge selectie. De achtergrond van nieuwe bedienden wordt uitgebreid nagetrokken. Bovendien moeten zij bij aantreding een verklaring tekenen dat zij zullen zwijgen als het graf over wat zij tijdens hun werk horen en zien.

De vorstin stel hoge eisen aan haar hoffunctionarissen. Zij recruteert hen niet alleen uit het corps diplomatique, maar ook uit het bedrijfsleven. Onlangs heeft zij echter als hofmaarschalk, de chef van haar huishouding die ook de ontvangsten regelt, een succesvolle horeca-ondernemer aangetrokken, restaurateur Van Eemenaam van het vermaarde etablissement De Keizerskroon in Apeldoorn.

In tegenstelling tot haar moeder die het geen bezwaar vond als er gewoon 'mevrouw' tegen haar werd gezegd, stelt Beatrix het op prijs om aangesproken te worden met 'Majesteit'. Sinds zij in 1980 aantrad, heeft zij bewust meer afstand geschapen tussen haarzelf en het Nederlandse volk. Zij wil geen Koningin zijn die 'gewoon' doet zoals Juliana. Dat past niet bij de serieuze en waardige manier waarop zij het koningschap wil vervullen.

Daarom schafte zij na een jaar ook de jaarlijkse kerstviering af met de hofhouding, waarbij de Koningin hoogst persoonlijk de warme chocolademelk inschonk. Beatrix vond deze zogenaamde nederigheid kneuterig en misplaatst.

Beatrix houdt liever contact met het volk door middel van haar toespraken, bijvoorbeeld in 1995 in de Ridderzaal, bij de herdenking van vijftig jaar Bevrijding. Daarin hamerde zij niet alleen op vrijheid, democratie, normbesef en tolerantie, maar ook op de bedreigingen voor onze maatschappij, zoals egoïsme en onverdraagzaamheid jegens de medemens.

Een jaarlijks terugkerend ritueel is haar kerstboodschap, uitgesproken voor de radio op eerste kerstdag. Daarin spreekt zij uit wat haar persoonlijk raakt, zoals de vernietiging van de natuur door de mens. Ook stelt zij misstanden in ons eigen land aan de kaak, zoals het toenemende individualisme, waardoor de mensen steeds onverschilliger worden ten opzichte van elkaar. Of de groeiende onveiligheid op straat of het isolement van gehandicapten en bejaarden.

Afgelopen Kerstmis stipte zij al deze problemen ook weer aan. Volgens de Koningin zijn zij de schaduwzijden van de economische en technologische vooruitgang. "Een hogere levensstandaard kan gepaard gaan met verslechtering van het milieu, productie van nutteloze dingen voor een wegwerpmaatschappij, banale vormen van massavermaak, toenemende onveiligheid op straat en redeloos geweld," zei zij in haar jongste kerstboodschap.

Zonder zijn naam te noemen, refereerde de Koningin ook aan de zinloze dood van Meindert Tjoelker, die vorig jaar tijdens een avondje stappen door dronken jongeren werd doodgeschopt.

In 1988 bleek de eigenzinnigheid van de Koningin uit haar kerstrede. Zij had zich er zeer aan geërgerd dat zij tijdens de troonrede moest voorlezen dat het goed ging met het milieu in Nederland. In haar kerstboodschap, die zij in tegenstelling tot de troonrede zelf mag schrijven, nam zij subtiel wraak op het kabinet. Zij sprak haar grote zorg uit over de voortschrijdende aantasting van de natuur en de leefomgeving.

Haar toespraken worden niet altijd kritiekloos geaccepteerd. Zo was de VVD niet onverdeeld gelukkig met de bevrijdingsrede van Beatrix in de Ridderzaal. De liberalen vonden die te politiek, omdat er volgens hen verkapte kritiek in doorklonk op de roep van VVD-leider Bolkestein op een strenger asielbeleid.

Kritiek, maar dan van de media, kreeg Beatrix ook op haar kerstboodschap in 1991. Daarin stelde zij "de commercialisering van het kerstfeest" en "de uitwassen van de westerse productie- en consumptiemaatschappij" aan de kaak.

Koningin is een Friezin

Koningin Beatrix heeft een Friese achtergrond. Zij behoort namelijk tot de Friese Oranjetak, die wordt gevormd door de afstammelingen van Jan de Oude, graaf van Nassau en jongere broer van onze 'Vader des Vaderlands' Willem van Oranje.

Deze Nassautak levert sinds 1584 stadhouders van Friesland. In dat jaar werd Willem Frederik, zoon van Jan de Oude, de eerste Nassau op de Friese 'troon'. De Friese Nassaus werden in 1747 ook stadhouder van de andere Nederlandse provincies, toen de Hollandse Oranjetak, die werd gevormd door de afstammelingen van Willem de Zwijger, in mannelijke linie was uitgestorven, nadat de Hollandse stadhouder Willem III, tevens koning van Engeland, in 1702 van zijn paard was gevallen en deze smak niet had overleefd.

Hofleveranciers en koninklijke
bedrijven worden zeldzaam

Koningin Beatrix kan hoogstpersoonlijk gerespecteerde bedrijven, winkels, verenigingen en instellingen belonen met de predikaten koninklijk of hofleverancier.

Hofleveranciers zijn doorgaans kleinere bedrijven die het koninklijk wapenschild mogen dragen. Overigens hoeven deze bedrijven geen producten aan de Majesteit te leveren. Op dit moment telt ons land 265 hofleveranciers, variërend van eierhandel Adriaan Goede te Landsmeer tot Jan Spek Rozen te Boskoop. Daarnaast zijn er 150 grote bedrijven en 250 verenigingen en instellingen die zich koninklijk mogen noemen. Een van de bekendste is Albert Heijn.

Tien jaar geleden heeft onze vorstin grote schoonmaak gehouden onder de koninklijke bedrijven en hofleveranciers. Ze droegen vaak ten onrechte het koninklijke schild. Doordat bedrijven puur Nederlands moeten zijn (waardoor gerenommeerde winkels, zoals sigarenwinkel Hajenius in Amsterdam, na de overname door een buitenlands bedrijf zijn afgevallen) minstens 100 jaar moeten bestaan, van onbesproken gedrag moeten zijn en financieel gezond moeten zijn, zullen de predikaten hofleverancier en koninklijke steeds exclusiever.

Lees ook:
Het geheim van Huis ten Bosch