Telegraaf-iDe krantLaatste nieuwsSportflitsenDFTDigiNieuwsCrazyLife






Vrouw en Relatie 
Reportages 
Uw mening 
Reageer 
WWW de Ware 
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Begroting 2002 
Over Geld 
Scorebord 
Autopagina 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
VacatureTelegraaf 
DFT 
Privé 
Weerkamer 
Headlines 
---
Kopen 
 Speurders 
ElCheapo 
---
Met Elkaar 
Netmail 
Dating 
---
Mijn leven 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
---
Contact 
Abonneeservice 
Adverteren 
Mail ons 
Over deze site 

     
Haagse verpleegster Lucy de B. schoolvoorbeeld van Moeder-Teresasyndroom

MOORDENDE OPOFFERING

door Marjolein Hurkmans

IEDEREEN is dol op die ene verpleegkundige. Ze is altijd bereid haar diensten om te ruilen, blijft na werktijd hangen om haar collega's te helpen en al voelt ze zich nog zo beroerd, ze zal nooit verzuimen. Ze is de ideale hulpverleenster, de heldin van het hospitaal. Althans, tot ze doordraait en haar patiënten gaat koeioneren, mishandelen of zelfs vermoorden. Het Moeder-Teresasyndroom noemt voormalig verpleegster Paula Lampe dat. De Haagse officier van Justitie, belast met de zaak van de Haagse verpleegkundige Lucy de B. die verdacht wordt van minstens vier moorden, zag voldoende aanknopingspunten in haar boek over dit fenomeen om het vermoeden uit te spreken dat de verdachte lijdt aan dit syndroom.

 Wilt u reageren op dit artikel, klik dan hier

SOEST - "Ik ga niet zeggen dat Lucy de B. het Moeder-Teresasyndroom heeft", zegt Paula Lampe. De voormalig verpleegster deed onderzoek naar extreem hulpverslaafde hulpverleners en schreef daar ook een boek over. "Iemand is pas schuldig nadat de misdaden bewezen zijn. De officier van Justitie heeft 'mijn' syndroom genoemd als mogelijk aanknopingspunt voor de ontsporing van Lucy en ik kan wel zeggen dat uit wat ik tot nog toe over deze mevrouw heb gehoord, ze inderdaad precies in het plaatje past. Zo zou ze een problematisch verleden hebben, liegen en manipuleren en was ze telkens erg overstuur als een van haar patiënten overleed. Dan had ze zelf ook opvang nodig."

Paula Lampe is zelf 30 jaar lang verpleegster geweest en zag in de praktijk collega's die dwangmatig met hun werk bezig waren en waarbij het wachten was op de 'man met de hamer'. "In feite was ik er zelf ook een voorbeeld van. Op mijn 50ste was ik volledig op. De verpleging is keihard werken. Al snel kwam ik er achter dat ik niet de enige was die opbrandde. Er bleken nauwelijks verpleegkundigen van boven de 50 te zijn. Ongeveer tegelijkertijd kwam de zaak van Martha U. aan het licht, de ziekenverzorgster die veroordeeld werd voor de moord op vier bejaarden, maar verdacht werd van negen misdaden. Ik raakte erdoor geïntrigeerd en terwijl ik al het nieuws over Martha volgde, ging ik mezelf afvragen waarom ik 30 jaar lang mezelf zo had uitgesloofd. Waarom verpleegsters en andere hulpverleners dat überhaupt doen, want er zijn er heel wat zoals ik. Wat bezielt ons om dag in, dag uit keihard te werken, de ene na de andere rotklus te doen en alles opzij te zetten voor ons beroep, net zolang tot we er letterlijk bij neervallen of tot er een stop doorbrandt?"

Patroon

Om op die vraag een antwoord te vinden, sprak Paula Lampe met honderden hulpverleners (het MT-syndroom komt in alle takken van de hulpverlening voor en is niet alleen voorbehouden aan ziekenhuispersoneel) en langzaam begon ze een patroon te ontdekken. "Voor sommige hulpverleners is het helpen en verzorgen een levensinvulling", legt ze uit. "Ze halen al hun voldoening uit hun werk, ontlenen er hun eigenwaarde aan. Vaak gaat het om mensen die bijvoorbeeld weinig warmte en liefde hebben gekregen in hun jeugd of die zich als kind een buitenbeentje voelden. De waardering die ze in hun werk krijgen, wordt voor hen onontbeerlijk. Het is alles wat ze hebben."

"En de hulpverlening zit vol verleidingen. Verleidingen om de held(in) te zijn of degene die de touwtjes in handen heeft. Een brandweerman die een vrouw uit een in vlammen opgaand huis redt, wordt aanbeden, de verpleegster die dagelijks een zwakzinnige patiënt verschoont is geliefd. Naar die euforie blijven ze verlangen. Tegelijkertijd zijn ze boos en gefrustreerd over de onvrede uit hun jeugd, het verdriet en leed dat ze hebben meegemaakt en er is niemand die met hen praat. Een privé-leven hebben ze niet en werkoverleggen worden geschrapt als gevolg van de werkdruk. Ga het maar vragen bij de hulpverleningsinstanties. Iedereen heeft wel zo'n collega. Zo iemand die veel gedrevener lijkt dan ieder ander en tegelijkertijd in een permanente staat van onderdrukte woede lijkt te verkeren. Iedereen in zijn of haar omgeving herkent het Moeder-Teresasyndroom, kan het zien aankomen. Op de afdelingen waar ik ernaar heb gevraagd, noemde iedereen dezelfde namen."

Boosheid

Ook zelf heeft ze ooit een afdelingshoofd gehad dat de hele dag in de weer was en ondertussen keihard zong. "Dat was ook zo iemand. Boosheid zit in hetzelfde doosje als verlangen. En dat doosje gaat iedere keer een stukje open als de hulpverlener in een extreme situatie terechtkomt. Naast het verlangen komt dan ook de boosheid naar buiten en op een gegeven moment ontstaat er dan kortsluiting. De brandweerman gaat zelf brand stichten, de verpleegster trekt de polsbanden van een gehandicapte zo strak aan dat het pijn doet, de arts laat patiënten extra lang wachten in de wachtkamer. Het is die boosheid die de overhand krijgt."

"Als gevolg van de werkdruk kunnen de gedrevenen zich vrijelijk blijven 'opofferen'. Er is steeds minder ruimte voor een professioneel kader met bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, die duidelijk maken dat zorgen voor en verplegen van geen levensinvulling is, maar een beroep zoals ieder ander. In plaats van gestopt, wordt de overijverige hulpverlener juist aangemoedigd. Leidinggevenden zouden die mensen bij zich moeten roepen en moeten vragen of het wel goed met ze gaat en of het niet verstandig is als ze eens een paar weken vrij nemen. Maar dat gebeurt niet, omdat de instellingen draaien op dit soort mensen. Tot het dus fout gaat."

En met Lucy de B. ging het fout, net als met Martha U. Goed fout zelfs, hoeveel mensen haar 'inzet' met de dood moesten bekopen, is vooralsnog niet duidelijk. Voorlopig is de rechtszaak zelfs uitgesteld, omdat de politie hoopt met meer bewijzen te komen.

"Wat ik echter het ergste vind", zegt Paula, "is dat haar achtergrond onbekend bleef in het ziekenhuis toen ze daar werd aangenomen. Iemands antecedenten worden niet eens gecontroleerd. Dat vind ik schandalig. Er mag dan een tekort aan verpleegkundigen zijn, maar dat is geen excuus. Te weinig verpleegsters is minder erg dan patiënten verliezen als gevolg van dwangmatig helpen."


© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf. Alle rechten voorbehouden.