SALT LAKE CITY - Bij de warming-up had Marianne Timmer weer even het magische gevoel. Vier jaar geleden, bij de Spelen in Nagano, had dat gevoel haar naar tweemaal olympisch goud geloodst. Toen reed ze als in een trance. Ze zag niets, hoorde niets. Het enige wat ze deed, was dansen over het ijs. De vervoering van toen bleef zondag, tijdens haar race op de 1000 meter op de Utah Olympic Oval, achterwege. Tot haar eigen teleurstelling. "Ik had wel dat dansgevoel, maar het was het net niet." Datzelfde gold voor Timmers klassering. Vierde. Net niet.
|
Bij de warming-up had Marianne Timmer weer even het magische gevoel.
|
Er zijn vierde plaatsen en er zijn vierde plaatsen. Gerard van Velde en Andrea Nuyt waren na hun 500 meters ontgoocheld. Gebroken en gefrustreerd, omdat ze net het podium hadden gemist. Ook bij Timmer overheerste de teleurstelling, nadat ze haar olympische titel aan de verrassende winnares, de Amerikaanse Chris Witty, had verloren. Maar toch, echt ontevreden kon de pupil van Peter Mueller niet zijn. "Ik heb best goed gereden namelijk. Het is alleen een zuur gevoel dat je weet dat je beter had gekund. Maar die vierde plaats maakt het niet extra bitter of zo. Ik ben liever vierde dan zesde."
Met een tijd van 1.14,45 had Timmer haar eigen nationale record met bijna een volle seconde verbeterd. Maar op het moment dat ze over de finish gleed, realiseerde ze zich al dat het niet genoeg zou zijn voor een herhaling van de olympische stunt van vier jaar eerder. "Ik moest onderweg te veel vechten. Het ging niet vanzelf. Ik wist dat er nog een paar onder mijn tijd zouden duiken."
Uiteindelijk waren het er slechts drie: Chris Witty (in 1.13,83, een nieuw wereldrecord), de Duitse Sabine Völker (1.13,96) en Witty's landgenote Jennifer Rodriquez (1.14,24). Andrea Nuyt eindigde met 1.14,65 als achtste. Met haar tijd bleef ze net als Timmer bijna een volle seconde onder haar persoonlijke beste tijd (1.15,63), maar het was onvoldoende voor een kopie van wat vooraf het 'Gerard van Velde-scenario' werd genoemd. De sprinter revancheerde zich zaterdag voor zijn vierde plaats op de 500 meter door op de dubbele afstand het goud voor zich op te eisen.
Nuyt beleefde een bliksemopening, maar moest dat in het vervolg van de race bekopen. "Het was een alles-of-nietspoging", erkende ze. "Natuurlijk heeft die race van Gerard me enorm gestimuleerd. Als je dat ziet, denk je automatisch: 'Alles kan'. Maar zulke wonderen gebeuren niet iedere dag. Helaas."
In de aanloop naar haar olympische 1000 meter had Nuyt het echec van de 500 meter nog niet volledig verwerkt. Op die afstand had ze een medaille voor het oprapen, maar ze liet de kans liggen. "Het is moeilijk om zo'n afstand voor jezelf direct af te sluiten en je te focussen op de 1000 meter. Het is in mijn geval met ups en downs gegaan. Het ene moment ging het goed, het andere moment kon het me allemaal niets meer schelen. Tijdens mijn 1000 meter kon ik het gelukkig goed van me afzetten, maar de teleurstelling van de 500 meter blijft natuurlijk. Ik zal er altijd van blijven balen. Het had gekund namelijk."
Op de 1000 meter was Timmer er op voorhand al van uit gegaan dat ze onder het oude wereldrecord van Völker (1.14,06) zou moeten rijden om in aanmerking te komen voor een podiumplaats. Ze had het schema in haar hoofd zitten: een opening van 18,0 over de eerste 200 meter, gevolgd door een rondje van 27,2 en een slotronde van 28,5. Timmers opening was precies volgens het geplande schema, daarna ging het mis met rondjes van 27,5 en 28,9.
"Eigenlijk ging het al mis voor mijn race", keek Timmer terug. "Het startschot duurde zo lang dat mijn concentratie even verslapte. Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar mijn tegenstandster Amy Sannes. Juist op dat moment werden we weg geschoten. Daardoor ging ik niet lekker van start. In de bocht kwam het gevoel een beetje terug, maar het was vooral een kwestie van vechten, op mijn tanden bijten en afzien."
Op basis van haar vechtlust had Timmer zeker wel een medaille verdiend. Ze kwam gebroken over de streep. Na haar race moest fysiotherapeut Johan Methorst de 27-jarige Groningse ondersteunen, want op eigen benen staan, was op dat moment te veel gevraagd. "Ik had geen controle meer over mijn benen. Ik kon echt niet meer." Om er op geruststellende toon aan toe te voegen: "Maar mijn lichaam kan wel wat hebben hoor."
Morgen moet Timmer opnieuw aan de bak, ditmaal om haar olympische titel op de 1500 meter te verdedigen. "Ik ben niet kansloos, realiseert Timmer zich. Maar ze is minder optimistisch over haar medaillekansen dan eerder voor de 1000 meter. "Dat is toch meer mijn afstand. Ik kan best een goede 1500 meter rijden, maar als je vanaf de tweede ronde moet vechten, dan kun je het vergeten. Eigenlijk weet je het op dit ijs nooit. Negen van de tien sprinters rijden zich op de 1500 meter in de regel kapot. Juist die ene, die er doorheen schiet en wél blijft glijden, kan zomaar ineens winnen. Kijk naar Erben Wennemars, ook een typische sprinter. Hij rijdt zich altijd helemaal kapot, maar vlak voor de Spelen had hij hét ineens en toen was het ook direct een officieus wereldrecord."
Timmer hoopt op Het Gevoel. "Want dan zijn er kansen", weet ze. "Helaas kun je dat gevoel niet kunstmatig opwekken. Je moet maar gewoon doorgaan met de dingen die je doet en hopen dat het er op tijd is. Of zal ik gaan bidden, zoals Catriona LeMay altijd doet? Misschien helpt dat."