AMSTERDAM - Op elke willekeurige bouwkavel in Johannesburg ruik je het de hele dag: marihuana en cannabis ofwel dagga en ganja. "Ik krijg geen steen op elkaar als ik niet eerst een joint opsteek", zegt de metselaar openhartig en inhaleert nog een keer.
Het verbouwen, verkopen en roken van dagga is absoluut verboden en wordt bestraft met een geldboete of, afhangend van de hoeveelheid, met celstraf. Maar er is vermoedelijk geen enkele Zuid-Afrikaanse wet die zo vaak wordt overtreden als deze. Want dagga roken is een eeuwenoud volksgebruik. Dat heeft men vastgesteld na een recent laboratoriumonderzoek van kleipijpen die onder Zuid-Afrika's oudste gebouw, Het Kasteel te Kaapstad, zijn gevonden.
Dit betekent dat VOC-ambtenaar Jan van Riebeeck en zijn mannen in de 17e eeuw aan de Kaap kennis hebben gemaakt met dagga en de plant misschien ook wel verbouwden als een soort koloniale nederwiet. De lokale bewoners die Van Riebeeck bij zijn komst in 1652 aantrof, gebruikten dagga als genotmiddel en pijnstiller. Volgens onderzoekers van de Universiteit van Kaapstad vormt dagga al minstens 600 jaar een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven in het zuiden van Afrika.
Het verbouwen van de daggaplant gebeurt openlijk. Niet zo lang geleden ontdekte men zelfs een hele kweek in de tuin van het hoofdbureau van politie in de havenstad Durban. Drie weken geleden vond men in de zwarte miljoenenstad Soweto tussen enkele onschuldige maïsaanplantingen grote aantallen daggaplanten, die volgens de politie liefst tien ton wiet hadden opgeleverd als ze de plantage niet in brand had gestoken.
Aan de grens met Lesotho ligt sinds 1998 een volkomen wettige daggaplantage met een oppervlakte van maar liefst 23.000 hectare. Eigenaar is Zuid-Afrika's grootste farmaceutische fabriek, SA Druggists. Alle dagga van deze 'boerderij' gaat naar Europa waar ze in verschillende bedrijven wordt verwerkt tot middelen als Elevat en Marinol, tegen slapeloosheid en pijn. Het levert Zuid-Afrika jaarlijks zo'n 60 miljoen rand (6 miljoen euro) op.
Dagga speelt een prominente rol in de geschiedenis van Zuid-Afrika. In de Boerenoorlog (1899-1902) gooiden de boeren dagga door de haver van hun paarden, waardoor die drie keer harder renden dan de Engelse paarden. Ze gingen echter ook veel sneller dood, zo stelt een Zuid-Afrikaanse historicus. Het is voorgekomen dat de boeren hun Engelse tegenstanders via via voorzagen van joints om de Tommies even later te overvallen, wanneer ze ontspannen naar de sterren tuurden.
Er is één groep Zuid-Afrikanen die dagga beschouwt als onmisbaar onderdeel van haar religie. Dat zijn de rastafari's, zo'n 65.000 mensen die te herkennen zijn aan hun dreadlockhaar én rookwalmen dagga of zoals zij het noemen ganja, die zij tijdens hun kerkdiensten roken. Echte rastafari's drinken geen alcohol en koffie en beschouwen de vroegere keizer van Ethiopië, wijlen Haile Selassie, als hun 'levende' God. Ze halen de bijbel erbij om het gebruik van ganja te rechtvaardigen, want ganja geeft hun een spirituele band met hun God, zeggen ze.
De rastafari's hebben tevergeefs via de rechter geprobeerd het verbod op ganja ongedaan te maken. Vorige maand bepaalde het Grondwettelijke Hof dat het gebruik van dagga/ganja door één bepaalde groep niet kan worden toegestaan, omdat dat niet is te controleren en de overheidsstrijd tegen drugs ondermijnt. Opvallend was dat er slechts een heel krappe meerderheid was voor deze uitspraak: van de negen rechters wilden er vier dagga best legaliseren. Commentatoren verwachten dat dit binnenkort wel gaat gebeuren, temeer daar steeds meer medici dagga voorschrijven als pijnstiller aan bijvoorbeeld kankerpatiënten.