AMSTERDAM - Een conservatieve politicus mag zich doorgaans niet al te vaak verheugen in loftuitingen van de linkse oppositie. Maar woordvoerders van de socialistische vakbond UGT en van de communistische Comisiones Obreras namen openlijk de pet af toen premier Aznar afgelopen weekeinde een oude belofte inloste. De Spaanse premier maakte op het XIVe Congres van zijn Partido Popular bekend dat hij zich na deze tweede ambtstermijn bij de verkiezingen van 2004 niet meer als lijsttrekker beschikbaar stelt en ook terugtreedt als partijvoorzitter.
|
Premier Aznar. (Foto: EPA)
|
Een aankondiging die was ingegeven door zijn afkeer van zijn voorganger Felipe Gonzalez die bijna 14 jaar aan het bewind bleef en vastgeroest leek aan zijn zetel in het Moncloa-paleis. Iedere premier moest ter wille van de politieke frisheid na acht jaar zijn biezen pakken, hield Aznar bij hoog en bij laag vol.
Aznar gooit over twee jaar het bijltje er bij neer, op het hoogtepunt van zijn politieke carrière. Een bewijs dat macht niet altijd corrumpeert, en dat siert iemand die een autoritaire aanpak niet schuwt.
Met zijn aankondiging gaf Aznar het startschot voor de race om de 'troonopvolging'. Ondanks dat het Congres van de PP geen uitspraak deed over wie Aznar als lijsttrekker moet opvolgen, is het een publiek geheim dat het trio Rato (minister van Economie), Rajoy (huidig minister van Binnenlandse Zaken) en Mayor Oreja (ex-minister van Binnenlandse Zaken maar nu fractievoorzitter van de PP in het Baskische regionale parlement) de gedoodverfde kandidaten zijn om de scepter van Aznar over te nemen.
Volgens insiders heeft Aznar een zwak voor Rodrigo Rato. Het trio wordt binnen de partij aangeduid als de 'drie tenoren'. Wie de komende anderhalf jaar de minste valse tonen inzet maakt de beste kans.