|
De kinderen van Ghulam Shakhi moeten in het geniep tapijten weven om het Afghaanse vluchtelingengezin te onderhouden. (Foto: De Telegraaf)
|
door Hans Kuitert PESHAWAR - In het halfduister van een muf hol in een buitenwijk van Peshawar glijden kinderhanden rap over weefgetouwen. De kleine knuistjes knopen in razend tempo typische, kleurrijke tapijten. Adi (5) is de jongste en Amin (10) de oudste van de 15 Afghaanse kinderen die van zonsopgang tot zonsondergang tapijten maken.
Ghulam Shakhi, de vader van vier van de jongens en meisjes, voelt zich schuldig, dat hij zijn kroost aan kinderarbeid overgeeft. "Ik kan niet anders", zegt hij met zijn hoge stem in oud-Perzisch, het Dari. "Ik kan hier absoluut niet werken en daarom zit er niets anders op dan de kinderen dit te laten doen. We moeten toch ergens van leven."
Shakhi maakt met zijn gezin deel uit van een grote familie Afghanen die twee weken geleden illegaal de grens met Pakistan overkwam. Sinds het uitbreken van de crisis rond Afghanistan in september heeft Pakistan de grens gesloten en slechts mondjesmaat vluchtelingen toegelaten.
"We zijn de Taliban, de strijd en vooral de honger ontvlucht", verzucht Shakhi. "Pakistan mochten we niet in, dus zijn we door de bergen gekomen en hier beland. De Afghanen die hier al eerder zaten hebben ons opgenomen en we hebben dit huis kunnen vinden. Dat kost ons 4000 roepies (ongeveer 160 gulden) per maand. Met de tapijten verdienen we net genoeg voor de huur en om van te leven."
Shakhi behoort tot wat de buitenlandse hulpverleners de "onzichtbare vluchtelingen" noemen. Mensen die illegaal zijn in Pakistan en zich niet buiten de deur wagen, uit angst voor arrestatie door de Pakistaanse politie, die hen vervolgens zonder veel plichtplegingen het land uitzet of in de gevangenis gooit.
Volgens schattingen gaat het om tenminste 100.000 mensen die de strijd in Afghanistan ontvluchtten en door Pakistan's weigering hen te registreren ook geen hulp kunnen krijgen van bijvoorbeeld de Unhcr, de VN-vluchtelingenorganisatie.
Vroeger waren er honderdduizenden van deze niet-geregistreerde vluchtelingen, die in Pakistan werden gedoogd, maar de tijden zijn veranderd. Nu zijn de Afghanen niet meer welkom. Shakhi's zwager Ahmed Shah schetst het dilemma. "We spreken Dari, geen Urdu of Pasjtoe. Als we gaan werken, vallen we meteen op. Daarom blijven we maar liever hier in het huis. Eigenlijk zijn we ondergedoken."
De rekening wordt betaald door de 15 jonge kinderen van de uitgebreide vluchtelingenfamilie van 27 personen, die nu aan de rand van Peshawar een schimmig bestaan leidt. De kleine Josin (8), laat even zijn werk in de steek. Hij heeft iets van het gesprek begrepen. "Het is niet zo erg", fluistert hij, "we hebben nu te eten."
In dit deel van Peshawar, Hadji-kamp in de volksmond, wonen louter Afghaanse vluchtelingen. De helft is illegaal en sinds oktober gearriveerd en door al eerder gevluchte familieleden verstopt voor de Pakistaanse politie. "Als de politie de wijk in komt, is het heel leeg op straat", schetst Ahmed Shah de situatie. "Tot nu toe hebben ze nog niemand kunnen oppakken, maar we blijven voorzichtig."