door Hans Kuitert BANJI - De Afghaan Abdul Jan is amper 14 jaar oud en zwaait trots met zijn kalasjnikov. Zijn haar piekt onder een traditioneel petje uit. De jongen uit de omgeving van Taloqan is trots lid te zijn van het leger van de Noordelijke Alliantie. "Ik vecht voor de vrijheid van mijn land. Ik vecht tegen de Taliban en ik ben niet bang", zegt hij onverschrokken. Dan wordt hij aan de frontlijn bij het dorp Banji, 40 kilometer van de omsingelde stad Konduz door een oudere soldaat geroepen. "Chai", zegt hij vriendelijk.
|
Jongens van amper 14 jaar vechten aan alle kanten in Afghanistan. (Foto: De Telegraaf)
|
En Abdul Jan holt al weer naar een oude vrachtwagen, waar hij op de grond een fornuisje van stenen heeft gemaakt. Daar zet hij thee voor zijn oudere kameraden. "Hij leert het vechten nog wel", grinnikt ondercommandant Abdul Baqi. Hij vindt het niet vreemd een paar van deze kinderen in zijn troepen te hebben. "Alle Afghanen kunnen vechten, jong en oud", zegt hij met een trots gezicht.
Kinderen spelen in de krijgshandelingen in Afghanistan beslist een rol. Vooral aan Taliban-zijde wemelde het van de jonge jongens. Anders dan bij de Noordelijke Alliantie werden deze kinderen door de Taliban geronseld. Vele families ontvluchtten de Taliban-gebieden uit angst dat hun tienerzonen naar het front zouden worden gestuurd.
Dat deed ook Umar Samads vader. In Taloqan, niet ver van de laatste frontlijn, vertelt de 15-jarige Afghaan dat ze uit het nu belegerde Konduz zijn vertrokken toen zijn vader van de Taliban te horen had gekregen dat zijn zoon in het Taliban-leger moest. "Mijn vader heeft me gered", zegt de jongen.
De jongste generatie Afghanen is niet alleen direct bij de krijgshandelingen betrokken, de jongeren zijn in oorlogsomstandigheden geboren, vaak in vluchtelingenkampen in Pakistan. Scholing hebben de meesten niet gehad en de oorlog is hun referentiekader. Het is deze generatie en die van hun oudere broers en neven die, als Afghanistan echt vrede zou kennen, verloren zullen zijn.
Het enige dat zij kunnen is met wapens omgaan. Dat geldt zeker voor de meeste Taliban, de koranscholieren die onder leiding van mullah Mohammad Omar in 1995 Afghanistan veroverden. Nu zij zijn verslagen, zullen zij vroeg of laat in de Afghaanse samenleving moeten worden opgenomen.
Deze jongeren leggen een bom onder de toekomst van Afghanistan. Zelfs als de ouderen hun conflicten bijleggen, zullen zij het 'nieuwe' land straks moeten overdragen aan deze generatie vechtjassen. Daar komt bij dat veel kinderen, soldaat of niet, tijdens het 20 jaar lange oorlogsgeweld gewond zijn geraakt of op een mijn zijn gestapt en daardoor voor hun leven verminkt zijn. De toekomst van Afghanistan is daarmee bepaald niet rooskleurig te noemen.