Vooruitbetaalde
hypotheekrente
door
Herman M. Kappelle
Een van de prettige kanten van de nieuwe belastingwetgeving
is dat de tarieven omlaag gaan. Het toptarief in Box I wordt
52%, nu is het 60%. Door het schrappen van aftrekposten, het
vervangen van de belastingvrije voet door een heffingskorting
en het inkorten van de belastingschijven is het uiteindelijke
effect van de verlaging van de tarieven echter minder groot
dan het op het eerste gezicht lijkt. De verlaging heeft ertoe
geleid dat diverse mensen overwegen om een gedeelte van hun
voor het jaar 2001 verschuldigde hypotheekrente vast in 2000
te betalen. Dit kan een voordeel van 8% van het vooruitbetaalde
bedrag opleveren. Hierbij moet echter wel een aantal randvoorwaarden
in de gaten worden gehouden. Vooruitbetalen is lang niet altijd
voordelig en de staatssecretaris heeft gespierde taal laten
horen.
Wettelijke
randvoorwaarden
De
aftrek voor vooruitbetaalde hypotheekrente is beperkt tot
maximaal het bedrag ter grootte van zes maanden rente. Er
moet sprake zijn van hypotheekrente. Dat betekent dat de lening
moet zijn aangegaan voor de koop, onderhoud of verbouwing
van het eigen huis.
De
hoogte van het belastbare inkomen
Nagegaan moet worden of de top van het belastbare inkomen
voor het jaar 2000 door de extra aftrekpost niet uit de 60%-schijf
verdwijnt en in de 50%-schijf komt. Indien dat zo is, is vooruitbetalen
niet voordelig. De aftrek in 2000 leidt tot 50% belastingvoordeel,
terwijl dat in 2001 52% is. De grens tussen de 50%- en de
60%-schijf ligt op een belastbare som van ƒ 107.756. Een gehuwde
met een niet verdienende partner heeft een belastingvrije
voet van ongeveer ƒ 17.500. Het belastbare inkomen moet dus
nadat de vooruitbetaalde hypotheekrente is afgetrokken meer
bedragen dan ruim ƒ 125.000, wil vooruitbetalen voordelig
zijn.
Beschikbare
middelen
Een
belangrijke randvoorwaarde is ook dat het geld om zes maanden
rente vooruit te betalen beschikbaar is. Indien hiervoor geld
moet worden geleend en/of middelen die elders vastzitten moeten
worden vrijgemaakt, zullen de kosten waarschijnlijk niet of
nauwelijks opwegen tegen de baten. Ook dan is vooruitbetalen
niet voordelig.
De
staatssecretaris
De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs in het
parlement gezegd dat vooruitbetaalde hypotheekrente slechts
tot aftrek kan leiden indien aan drie voorwaarden is voldaan.
Ten eerste moet de overeenkomst voorzien in de mogelijkheid
om rente vooruit te betalen. Ten tweede moet de rente die
in 2000 wordt betaald ook daadwerkelijk zijn verschuldigd
in dat jaar. En ten derde moet er volgens hem sprake zijn
van een zogenoemd "bestendig betalingsgedrag". De situatie
dat belastingplichtigen vrijwillig een eenmalige verschuiving
in hun betalingsritme aanbrengen teneinde nog eenmalig te
kunnen profiteren van een tariefsvoordeel acht de staatssecretaris
gelet op de algemene doelstellingen van de Belastingherziening
2001, ongewenst. Dergelijke situaties zullen volgens hem door
de inspecteur zeer kritisch worden gevolgd. De staatssecretaris
stelt zich op het standpunt dan in dergelijke gevallen sprake
is van "fraus legis" (handelen in strijd met doel en strekking
van de wet om een incidenteel fiscaal voordeel te behalen).
Ik zal niet ontkennen dat het behalen van een incidenteel
fiscaal voordeel het motief is om hypotheekrente vooruit te
betalen. Om daar dan meteen de conclusie aan te verbinden
dat het dus in strijd is met doel en strekking van de wet,
gaat mij echter wat ver. Het is tenslotte vaste jurisprudentie
van de Hoge Raad dat het de belastingplichtigen in Nederland
vrijstaat zijn contractuele verhouding met derden zodanig
in te richten als hem met het oog op de daaruit voortvloeiende
belastingheffing het beste past. De wettekst is glashelder.
Vooruitbetaalde rente is aftrekbaar mits maximaal zes maanden
rente wordt vooruitbetaald. De aanvullende eisen die de staatssecretaris
stelt, kan ik niet in de wet lezen.
Aanvullende
eisen?
Dat de overeenkomst in de mogelijkheid tot vooruitbetalen
moet voorzien, lijkt me logisch. Dat de rente daadwerkelijk
verschuldigd moet zijn, daar kan ik me ook nog wat bij voorstellen.
Maar dat is eenvoudig te regelen door een A4-tje waaruit blijkt
dat geldgever en geldnemer zijn overeengekomen dat de rente
over de eerste zes maanden van 2001 verschuldigd is in 2000.
Een bestendig betalingsritme kan echter niet uit de wettekst
worden afgeleid, zoals ook CDA-senator Stevens de staatssecretaris
in de Eerste Kamer voorhield, toen hij vroeg of er wat betreft
het vooruitbetalen van hypotheekrente een nieuwe toets is
ingevoerd die niet in de wet is te lezen. Er zullen echter
ongetwijfeld belastingplichtigen zijn die door de nu door
de staatssecretaris gecreëerde onzekerheid over de fiscale
aanvaardbaarheid van vooruitbetaalde hypotheekrente het zekere
voor het onzekere zullen nemen en zullen afzien van het vooruitbetalen
van hypotheekrente.
Op zich heel begrijpelijk en waarschijnlijk precies wat
de staatssecretaris beoogt, maar mijns inziens onnodig. Of
hij ook daadwerkelijk gelijk heeft, zullen we pas weten indien
zijn standpunt wordt voorgelegd aan de belastingrechter. Zoals
gezegd is het voor mij geen reden om af te zien van vooruitbetalen
van hypotheekrente. Hierboven heb ik uiteengezet dat er echter
wel andere goede redenen kunnen zijn om dit niet zo maar te
doen. Ook hier geldt weer; goed advies in onontbeerlijk!
Dr.
H.M. Kappelle is directeur AEGON Adfis, Adviesgroep juridische
en fiscale zaken.
|