Alle
polissen aanpassen voor 1 januari 2001?
door
Herman M. Kappelle
Op
1 januari a.s. gaat de Wet Inkomstenbelasting 2001 in. Deze
wet voorziet onder meer in een aantal ingrijpende wijzigingen
in de fiscale behandeling van levensverzekeringen, zoals lijfrenten
en kapitaalverzekeringen. Nu deze datum nadert, ontstaat hier
en daar lichte paniek omtrent de vraag; “moet ik mijn polis
voor 1 januari 2001 hebben aangepast aan het nieuwe stelsel”.
Gelukkig luidt het antwoord op deze vraag in de meeste gevallen
‘neen’ en hebben we meer tijd om onze levensverzekeringen
aan te passen.
Voor
lijfrenten waarvan de premie ten laste kan worden gebracht
van het inkomen, is het niet bij voorbaat zeker dat aanpassing
noodzakelijk is. Als de verzekering is afgesloten na 15 oktober
1990 en als dit is gebeurd in het kader van een oudedagsvoorziening,
blijft de premie in beginsel aftrekbaar. Tot welk bedrag de
premie kan worden afgetrokken, is afhankelijk van het inkomen
en de overige oudedagsvoorzieningen, zoals pensioenopbouw
bij de baas. Tot nu toe kan per belastingplichtige ruim ƒ 6.100
jaarlijks worden afgetrokken, zonder dat daarvoor een pensioentekort
behoeft te worden aangetoond. In het nieuwe stelsel is dit
nog slechts mogelijk tot een bedrag van E 1.000.
Als echter
sprake is van een pensioentekort, kan meer worden afgetrokken.
Hoevéél meer is afhankelijk van het inkomen en kan oplopen
tot ruim ƒ 48.000 per jaar. Een ondernemer of vrije beroepsbeoefenaar
die voor de opbouw van zijn oudedagsvoorziening uitsluitend
is aangewezen op de lijfrente, kan ook in het nieuwe systeem
te minste ƒ 6.100 aftrekken als zijn inkomen meer bedraagt
dan ongeveer ƒ 57.000. Hij behoeft zijn lijfrentepolis
dus helemaal niet aan te passen. Voor de polishouders die
wel moeten aanpassen, geldt dat de polis in beginsel moet
voldoen aan de nieuwe voorwaarden op het moment dat de eerste
premie in 2001 is verschuldigd. Teneinde uitvoeringsproblemen
te voorkomen, heeft de staatssecretaris van Financiën goedgekeurd
dat de aanpassing in de loop van het jaar 2001 kan plaatsvinden.
Uiterlijk op het moment dat de aangifte over 2001 wordt gedaan,
moet de polis zijn aangepast. Dat wil dus zeggen voorjaar
2002.
Verzekeringen
vóór oktober 1990 afgesloten
Voor lijfrenten en kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule
die zijn afgesloten voor 16 oktober 1990 geldt dat deze na 1
januari 2001 niet meer voor aftrek in aanmerking komen, ook
al is sprake van een pensioentekort. Voordat dergelijke lijfrenten
voor premieaftrek in aanmerking kunnen komen, moeten zij worden
aangepast aan het nieuwe regime. Maar ook hier geldt dat de
uiterste datum waarvoor dit moet gebeuren het moment is waarop
de aangifte over 2001 wordt gedaan. Bovendien geldt dat alle
rechten uit de verzekering die zijn opgebouwd uit premies die
zijn betaald voor 1 januari 2001 onder het oude regime van vóór
deze datum blijven vallen.
Alleen
als er een premie wordt betaald nadat de aangifte 2001 is
gedaan terwijl de polis (nog) niet is aangepast, is deze premie
niet aftrekbaar omdat de verzekering (nog) niet aan de voorwaarden
voldoet. Dit heeft echter geen invloed op de rechten die tot
1 januari 2001 zijn opgebouwd. Deze blijven onder het oude
regime vallen. Indien wordt gekozen om de premiebetaling op
dergelijke polissen voort te zetten en de lijfrente voor de
toekomst dus aan te passen aan het nieuwe stelsel, valt het
aan te bevelen om administratief een splitsing aan te laten
brengen tussen het gedeelte dat is opgebouwd tot 1 januari
2001 en dat onder het oude regime blijft vallen en het gedeelte
dat wordt opgebouwd na 1 januari 2001 en dat onder het nieuwe
regime komt te vallen.
Voor lijfrenten
en kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule waarvoor een
koopsom is gestort, of waarvoor geen premies meer zijn verschuldigd,
geldt dat deze volledig onder het oude regime van de Wet op
de inkomstenbelasting 1964 blijven vallen. Hiermee hoeft dus
niets te gebeuren.
Kapitaalverzekering
eigen woning
Voor kapitaalverzekeringen waarvan de premies niet aftrekbaar
zijn en de uitkering te zijner tijd tot op zekere hoogte onbelast
kan worden ontvangen, verandert er ook het een en ander. De
mogelijkheid om de uitkering (gedeeltelijk) onbelast te ontvangen,
blijft alleen bestaan als sprake is van een zogenoemde kapitaalverzekering
eigen woning. Dit wil zeggen een kapitaalverzekering waarvan
de uitkeringen moet worden gebruikt om de hypotheek op de eigen
woning (die als hoofdverblijf wordt gebruikt) af te lossen.
Lopende verzekeringen kunnen worden aangemerkt als kapitaalverzekering
eigen woning. Hier moet de desbetreffende verzekeringnemer dan
om verzoeken bij het doen van zijn aangifte over 2001. Ook dit
speelt dus pas op zijn vroegst in het voorjaar van 2002. Als
een dergelijk verzoek wordt gedaan, wordt de kapitaalverzekering
met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001 beschouwd als kapitaalverzekering
eigen woning.
Of (en
in hoeverre) het zinvol is een bestaande kapitaalverzekering
om te zetten in een kapitaalverzekering eigen woning, hangt
sterk af van de persoonlijke omstandigheden. Gezien het overgangsrecht
dat geldt voor op 14 september 1999 bestaande kapitaalverzekeringen
kan in zijn algemeenheid worden gesteld dat omzetten van een
bestaande kapitaalverzekering in een kapitaalverzekering eigen
woning alleen zinvol is indien sprake is van relatief hoge
hypothecaire leningen en kapitaalverzekeringen waarin op 1
januari 2001 al een relatief hoge waarde zit.
Overgangsregeling
Voor kapitaalverzekeringen die op 14 september 1999 bestonden,
geldt een overgangsregeling. Dergelijke polissen zijn voor
de vermogensrendementsheffing (30% belasting over een fictief
rendement van 4%) in Box III vrijgesteld tot een bedrag van
ƒ 272.000 per belastingplichtige. Voor de heffing van
inkomstenbelasting in Box I geldt dat de momenteel bestaande
vrijstellingen van toepassing blijven op deze onder het overgangsregime
vallende polissen. Voorwaarde voor de toepassing van het overgangsregime
is dat de verzekerde kapitalen niet mogen zijn verhoogd, anders
dan op grond van een op 14 september 1999 op de polis opgenomen
normale en gebruikelijke clausule en dat de looptijd niet
mag worden verlengd. De enige actie die bij dergelijke polissen
noodzakelijk is, is het toevoegen van de echtgenoot of partner
als tweede verzekeringnemer voor kapitaalverzekeringen die
op 1 januari 2001 al meer waard zijn dan ƒ 272.000, om
zodoende te kunnen profiteren van de vrijstelling in Box III
die per persoon ƒ 272.000 bedraagt. Ook hier heeft de
staatssecretaris echter inmiddels goedgekeurd dat deze aanpassing
uiterlijk moet zijn aangebracht op het moment dat de aangifte
over 2001 wordt gedaan. De polis wordt dan geacht vanaf 1
januari 2001 te zijn aangepast.
Het
is duidelijk dat iedere bezitter van een levensverzekering
zich goed zal moeten laten adviseren wat te doen met zijn
polis in het kader van de Wet inkomstenbelasting 2001. Maar
in tegenstelling tot wat doemdenkers ons willen doen geloven,
is aanpassen lang niet altijd noodzakelijk en zeker niet vóór
1 januari 2001. Gelukkig hebben we in veel gevallen meer tijd.
Dr.
H.M. Kappelle is directeur AEGON Adfis, Adviesgroep juridische
en fiscale zaken.
|