door Tjyying Liu PJONGJANG - De akkers in Noord-Korea zijn leeg, net als de schappen in de winkels van de hoofdstad Pjongjang. Het volk lijdt honger, zeggen de internationale waarnemers, maar in april moet er gevierd worden, roepen de autoriteiten van de communistische kluizenaarsstaat.
|
Gymnasten tonen hun kunsten in een scène uit het massaspektakel Arirang dat in mei in de hoofdstad van Noord-Korea, Pjongyang, begint. De drie paarden en de revolutionaire leuze op de achtergrond wordt verzorgd door 20.000 studenten met kleurenmappen in de hand.
|
Begin deze week werd er volop geparadeerd voor de 90e verjaardag van de in 1994 overleden leider Kim Il-sung. Volgende week moet het Volksleger in paradetenue voor de viering van zijn zeventigste verjaardag. En alsof dat nog niet genoeg is, begint in mei de twee maanden durend massagymnastiekoefening Arirang.
Duizenden buitenlanders worden welkom geheten om de viering bij te wonen en al meer dan zes maanden wordt er aan niets anders gedacht in Pjongjang. De hele stad, inclusief de kinderen, is druk bezig met de voorbereidingen. Zelfs werk wordt er voor stil gelegd; studenten moeten nablijven.
Critici beweren dat het festival een poging is om de aandacht af te leiden van aartsrivaal Zuid-Korea, dat samen met Japan gastland is voor het wereldkampioenschap voetbal dat over enkele weken begint. Weer anderen geven de economische malaise als reden voor het organiseren van het festival.
Contanten
Pjongjang hoopt op een groot aantal bezoekers, waarmee het regime harde contanten kan verdienen. Want behalve wapens heeft Noord-Korea niets. Terwijl de inwoners van Pjongjang al maanden worden gedrild en er volgens de autoriteiten niets aan de hand is, schuilt er honger achter de façade.
"De meest kwetsbare groep wordt blootgesteld aan een enorm voedseltekort dat over twee maanden acuut is", waarschuwde John Powell van het Wereld Voedsel Programma (WFP) van de Verenigde Naties. Volgens het rapport van de organisatie, dat vorige week in Peking werd gepresenteerd, lopen 350.000 kinderen ernstig gevaar door ondervoeding.
Toch vindt Pjongjang de vraag onterecht of het wel nodig is om energie en belangrijke hulpmiddelen voor het festival te verbruiken terwijl een deel van het volk honger lijdt.
"We hebben in het verleden voor veel grotere moeilijkheden gestaan", zegt Song Sok-haan, de onderminister van Cultuur. "Natuurlijk zijn we geen rijk land, maar tijdens onze socialistische strijd en de opbouw van ons land is tot dusver niemand gestorven van honger of armoede. Vanavond kunt u zien hoe optimistisch ons volk is en hoeveel hoop we hebben voor de toekomst."
In het Een-Mei-stadion worden bezoekers getrakteerd op een voorproefje. Kosten noch moeite zijn gespaard, maar behalve een twintigtal internationale journalisten en een aantal ambtenaren is de tribune met 150.000 zitplaatsen leeg.
Vol ornaat
Wel geven 100.000 deelnemers in vol ornaat en op revolutionaire muziek een daverende, strak geregisseerde demonstratie. De steeds wisselende achtergrond wordt verzorgd door 20.000 scholieren die op commando tegelijkertijd gekleurde bladen omslaan in een groot boek dat zij omhoog houden.
"We hopen dat u een beetje publiciteit aan ons spektakel geeft in het buitenland", glimlacht een van onze gidsen tevreden. Volgens de autoriteiten is het te danken aan de onwankelbare loyaliteit van alle Noord-Koreanen dat zulke optredens gerealiseerd kunnen worden.
"Collectiviteit is de belangrijkste eigenschap van ons volk en deze optredens reflecteren ons leven", meent choreograaf Kim Su-jo. "De overheid stimuleert deze activiteiten waarin al de deelnemers een eenheid met elkaar vormen."
Op de vraag hoeveel het festival kost, geven vice-minister Song noch de andere autoriteiten direct antwoord. "Dit is een socialistisch land, de overheid heeft genoeg middelen om het te bekostigen", aldus Song. In zijn functie heeft hij echter geen enkele verantwoordelijkheid over de financiering, zegt hij zelf. "Ik ben geen financieel expert en heb er geen idee van hoeveel het heeft gekost", antwoordt hij, terwijl hij zich snel uit de voeten maakt voordat het legertje westerse journalisten nog meer lastige vragen stelt. |