ARNHEM - Het Gerechtshof in Arnhem heeft de spermabank van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in 's-Hertogenbosch gesommeerd om het zaad van een overleden partner te gebruiken om zijn achtergebleven vrouw te bevruchten.
Het is voor zover bekend het eerst geval in Nederland waarbij na het overlijden van de man er alsnog een bevruchting plaatsvindt.
Een vrouw eiste het zaad van haar overleden man op maar het ziekenhuis weigerde medewerking omdat getwijfeld werd of de man wel schriftelijke toestemming voor het gebruik van het sperma na zijn overlijden had verleend.
Daarnaast beriep het ziekenhuis zich erop dat het sperma slechts voor de eerste ivf-behandeling ter beschikking was gesteld en dat niet voldaan was aan enige eisen uit het contract en eisen van de ontwerp Embryowet, die nog door de Eerste Kamer behandeld dient te worden.
Het Arnhemse hof is van mening dat het gebruik van in bewaring gegeven sperma van een overleden man voor het laten ontstaan van een zwangerschap bij de achtergebleven partner toelaatbaar is, mits de man daartoe uitdrukkelijk schriftelijke toestemming heeft gegeven en toetsing van het belang van het toekomstige kind plaatsvindt door de voor de ivf-behandeling verantwoordelijke arts.
Volgens het hof is er in dit geval sprake van een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de man. Het gaat om een recent gevonden brief van de man aan zijn vrouw waarin hij toestemming geeft tot het gebruik van het bewaarde sperma.
Bij de behandeling van de Embryowet in de Tweede Kamer heeft de regering voor zo'n gebruik van sperma van een overledene de 'Nee, tenzij...'- maatstaf gesteld.
Het hof kent geen redenen waarom de arts in dit geval geen medewerking zou mogen verlenen.
Volgens jurist mr. R. van der Avort van het Jeroen Bosch Ziekenhuis respecteert zij het vonnis van het hof en zal de behandeling worden opgestart. "Bij deze specifieke zaak speelden natuurlijk ook ethische overwegingen. Desalniettemin zullen we het zaad vrijgeven voor behandeling", aldus de juriste van het ziekenhuis.