door Dominique Weesie UTRECHT - Het is treurig gesteld met de veiligheid op het spoor. Conducteurs worden uitgescholden en in elkaar geslagen, terwijl reizigers zich op smerige stations een weg moeten banen langs groepen jonge criminelen die heersen op en rondom de perrons.
Om nog maar te zwijgen over de veiligheid op het spoor zelf. Minimaal 800 kilometer van het bestaande spoorwegennet verkeert in zo'n slechte staat dat het onmiddellijk moet worden vervangen. Gebeurt dat niet, dan is het wachten op de grote klap.
Dat blijkt uit het rapport 'Onveiligheid spoort niet' van FNV Bondgenoten dat gistermiddag is gepresenteerd.
De grootste spoorwegvakbond van ons land riep in januari iedereen op melding te maken van onveilige situaties op en rondom het spoor. In één week tijd ontving de bond ruim driehonderd reacties.
Bijna de helft (49 procent) had betrekking op agressie tegen NS-personeel. Veelal blijken zij als kop van jut te fungeren van reizigers die zich opwinden over vertragingen. Maar ook jonge crimineeltjes, zwervers en psychiatrische patiënten hebben het gemunt op het rijdend personeel. Het gaat zelfs zo ver dat camerasystemen op de stations, bedoeld voor de veiligheid, niet worden gerepareerd omdat de monteurs worden bedreigd, zoals op het beruchte station Amsterdam-Lelylaan.
Ook veel klachten (ruim 6 procent) kreeg FNV Bondgenoten over de belabberde infrastructuur. Zo blijken de vele problemen met de bovenleiding nauw samen te hangen met de verruimde onderhoudsnormen. Bovenleidingen mogen tegenwoordig veel langer doorslijten alvorens ze worden vervangen. Gevolg: draadbreuken en lange vertragingen, die het rijdend personeel weer op z'n bordje krijgt.
De slechte conditie van de infrastructuur, waarvoor overigens de overheid verantwoordelijk is, kan volgens FNV Bondgenoten ernstiger gevolgen hebben dan alleen de ontregeling van het treinverkeer. Gedacht moet worden aan ontsporingen en frontale treinbotsingen als gevolg van defecte rails en wissels en elektrocutie door gebroken bovenleidingen.
Bijna 11 procent van de meldingen ging over het slechte onderhoud van de treinen zelf, zoals bijvoorbeeld deuren die tijdens het rijden spontaan openspringen. Dit alles heeft volgens FNV Bondgenoten te maken met de bezuinigingswoede op het spoor. "NS wilde snel naar de beurs, waardoor de jaarcijfers moesten worden opgepoetst. Dat ging ten koste van het onderhoud."
Weliswaar is er inmiddels sprake van een forse inhaalslag, maar op korte termijn lost dit de problemen niet op, zo stelt het rapport. Saillant detail is dat de tweedehands Duitse treinen, die zijn besteld om de problemen het hoofd te bieden, bij aflevering asbesthoudend blijken te zijn.
FNV Bondgenoten ontving veel meldingen over rode seinen die worden genegeerd, niet gecontroleerde brandblussers, gevaarlijke spoortunnels en spelende kinderen op baanvakken, omdat NS-personeel verzuimt de daarvoor bestemde hekken af te sluiten. Daar NS, volgens FNV Bondgenoten 40 procent van de klachten negeert, pleit de bond daarom voor een onafhankelijke 'ombudsman spoorwegveiligheid'.