AMSTERDAM - Moskou heeft vanaf begin deze week de importban op kippenpootjes uit de Verenigde Staten opgeheven, maar nog steeds staan veertien Amerikaanse kippenproducenten op de 'zwarte lijst'. Welke dat zijn hebben de Russen (nog) niet verder gepreciseerd.
Afgelopen zaterdag kondigde de Russische minister van Landbouw, Aleksej Gordejev, aan dat de Amerikaanse veterinaire diensten tegemoet waren gekomen aan de Russische eisen om meer inzicht te verschaffen over het gebruik van hormonen en antibiotica.
Ook zou Amerikaans kippenvlees een bron zijn van salmonella en Rusland niet meer dan een dumpplaats voor in de Verenigde Staten onverkoopbaar vlees, wat Washington hardnekkig ontkent.
Het importverbod, dat op 10 maart werd ingesteld, was volgens de meeste waarnemer een regelrecht antwoord van het Kremlin op de verhoging van de importtarieven voor staal die ook voor Rusland gelden. Rusland is veruit de grootste importeur van de zogeheten 'Bush-pootjes', waarbij jaarlijks een bedrag van $640 miljoen in omgaat. Begin jaren negentig schonk president Bush senior Amerikaanse kippenpoten aan Rusland als humanitaire hulp en sindsdien gelden deze als 'volksvlees' nummer één.
De 'kippenoorlog' dreigde de relatie tussen Moskou en Washington danig te verstoren en een schaduw te werpen over de topontmoeting tussen president Vladimir Poetin en George Bush die volgende maand in Moskou wordt gehouden.