AMSTERDAM - Een Belgische trekpaardmerrie die als veulen een mini-Shetlandpony baart. Op het embryotransplantatiebedrijf 'De Crob' behoort het tot de mogelijkheden. Maar volgens Lenk van Zandwijk, veterinair en directeur van de al tien jaar bestaande onderneming, is het werken met die rassen niet onze commerciële opzet.
|
Dit paard wordt gecontroleerd op drachtigheid door middel van een echo-scan.
|
"Wij adverteerden in de Draf- en Rensportkrant voor de eventuele aanschaf van zogenaamde draagmerries. In korte tijd kochten we al veertien dravermerries die voor ons geschikt zijn. In totaal lopen er nu ongeveer zestig merries bij ons, die de taak van draagmoeder moeten vervullen. Ons eindproduct moet zich bewijzen in de rij-, spring- en dressuursport. De drafsportfokkerij zelf maakt in Nederland geen gebruik van ons bedrijf. Dravermerries zijn echter wel vaak zeer geschikt. Ik deed ervaring op met embryotransplantatie in de rundveeteelt. De embryotransplantatie vormt een mogelijkheid om een sportpaardenbestand op korte termijn in kwaliteit te laten stijgen."
Conventionele fokkerijprincipes staken daar in diverse stamboeken een stevig stokje voor. Zo is in de rensport - net als kunstmatige inseminatie van merries - embryotransplantatie niet toegestaan. Het gevaar bestaat namelijk dat naast bepaalde ethische regelgeving er op den duur te veel kinderen van te weinig genetisch verschillende ouders komen. In Zweden mag een dravermerrie daarom bijvoorbeeld maar één 'product' per jaar 'brengen'.
"In principe is het mogelijk dat een bewezen getalenteerde merrie al jong 'dragend' wordt gemaakt", vertelt Lenk van Zandwijk. "Het embryo wordt vervolgens gespoeld, weggenomen dus, en bij een draagmoeder ingeplant. In plaats van om en nabij een jaar draagtijd kan een klassemerrie op deze manier al snel weer beginnen aan een volgend kind, wat dan naar een volgende draagmerrie kan gaan. De draagmerrie moet naast gezond zijn, alleen dezelfde hormonale cyclus hebben als de oorspronkelijke moeder van het embryo. En het zijn tegenwoordig geen pijnlijke en moeilijke ingrepen meer", aldus de 44-jarige Van Zandwijk. "Dezelfde handelingen ongeveer als bij kunstmatige inseminatie. Ook voor merries die zelf geen veulen ter wereld kunnen brengen, is embryotransplantatie een uitkomst," voegt de diergeneeskundige eraan toe.
In Nederland is met een nogal tanende draverfokkerij embryotransplantatie niet bepaald in zwang, letterlijk en figuurlijk. Ook een rol speelt dat het spoelen van een merrie een nog altijd kostbare zaak is. Vorig jaar werden er ongeveer 550 dravertjes gefokt. Te weinig om aan de vraag op de koersbanen te voldoen. Daarbij komen de cracks in spé ook nog eens lang niet allemaal aan het daadwerkelijke koersen op de baan toe.
Bij De Crob staat bijvoorbeeld sinds kort - uit bewezen goed bloed - Op en Top. Een halfzus van dravercrack Best of All en dochter van de beste draverdekhengst ooit in Nederland, Heres. Hij was in een lange staat van dienst verwekker van meer dan 1300 nakomelingen. Op en Top redde het zelf niet op de drafbaan, maar gaat nu hand- en spandiensten voor de springsport verrichten...