CARACAS - De val van president Hugo Chávez van Venezuela staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een tendens in Zuid-Amerika. De volkeren op dit continent kunnen geen geduld of tolerantie meer opbrengen voor weliswaar democratisch gekozen, maar volstrekt onbekwame of corrupte en autoritaire staatshoofden.
De trend begon tien jaar geleden in Brazilië met het afzetten door het parlement van de corrupte president Fernando Collor de Mello. In 1997 deed de volksvertegenwoordiging van Ecuador hetzelfde met president Abdala Bucaram, die ook al was betrapt op het grabbelen in de nationale schatkist. Meer recent moesten de staatshoofden van Paraguay, Peru en Argentinië vroegtijdig heengaan wegens ambtelijke misdragingen. En nu is president Hugo Chávez van Venezuela afgezet wegens bestuurlijk onvermogen. Hij ruïneerde het land.
Op dinsdag - twee dagen voor zijn val - had Chávez tijdens een toespraak nog gezegd dat hij van zins was om zeker tot het jaar 2021 als president aan te blijven. Het zou namelijk enige tijd vergen om de 'Bolivariaanse revolutie' te voltooien. Terwijl Chávez zijn toekomstplannen voor de camera's ontvouwde, vonden er op steenworp afstand van het presidentiële paleis grote betogingen plaats. De protesten waren vooral gericht tegen Chávez' autoritaire manier van handelen. Alles moest precies op zijn manier gebeuren en hij duldde daarbij absoluut geen tegenspraak.
Bij herhaling herinnerde Chávez zijn opponenten en critici eraan dat hij drie jaar geleden tot president was gekozen met een overweldigende meerderheid van stemmen. Daaraan ontleende de Venezolaanse president het recht om het land als een heuse potentaat te besturen. Zo haalde hij eerder deze week vijf televisiestations uit de lucht omdat ze volgens hem "opruiend en staatsondermijnend" bezig waren. Op dat moment was duidelijk dat Chávez zijn langste tijd had gehad.
Abrupte machtswisselingen zijn niets nieuws in Zuid-Amerika. Maar zij krijgen wel op een andere manier hun beslag dan voorheen, toen het achter donkere zonnebrillen verscholen generaals waren die onbeholpen burgerregeringen naar huis stuurden om vervolgens de macht voor zichzelf op te eisen. Dat kan tegenwoordig niet meer, de bijdrage van de generaals is nu slechts van ondersteunenende aard.
Dat is ook nu in Venezuela het geval. In tegenstelling tot de machtswisselingen van de jaren zeventig, zijn het de politieke partijen, vakbonden en vooral de mondige burgers die in actie komen wanneer een regering hun land de afgrond in dreigt te jagen.