AMSTERDAM - Wat zal de G8-vergadering in juni voor leuks opleveren, zullen veel Afrikaanse leiders momenteel denken. Dat er donorgeld vergeven wordt, lijkt waarschijnlijk gezien de link die er na 11 september vaker dan ooit wordt gelegd tussen extremisme en armoede. Maar hoe bestrijd je armoede? VN-topman Kofi Annan zei eind maart dat er voortaan jaarlijks 100 miljard dollar richting ontwikkelingslanden moet. Afrika zou, als 's werelds minst ontwikkelde continent, het leeuwendeel krijgen van dit enorme bedrag. Het is echter de vraag of meer donorgeld voor Afrika een zegen of een vloek is.
Dat er iets moet gebeuren is duidelijk; het kan niet zo zijn dat het Westen spreekt over 'funshoppen' terwijl op enkele uren vliegen zuidwaarts kinderen sterven wegens ondervoeding of gebrek aan medicijnen. Maar wat te doen?
Het Westen heeft, ondanks alle kritiek, een serieuze poging ondernomen: in totaal stroomde de afgelopen 50 jaar het duizelingwekkende bedrag van duizend miljard dollar naar ontwikkelingslanden, zo becijferde The Economist.
"Het is op spectaculaire manier mislukt met dit enorme bedrag de levens te verbeteren van diegenen voor wie het bestemd was", aldus hetzelfde opinieblad. Over de manier waarop donorgeld effectief besteed moet worden, lijkt meer dan ooit onduidelijkheid te bestaan. In kringen van hulp- en ontwikkelingswerkers ontstond bij gebrek aan richting ieder decennium weer een andere modeterm: 'technische ondersteuning', 'vrouwenparticipatie', 'voortgang van het project ook na vertrek van de blanken', 'het betrekken van de gemeenschap'.
Dat niemand precies weet welke kant het op moet met armoedebestrijding bleek enkele weken geleden weer op een armoedeconferentie in Mexico. De VS willen meer subsidie geven aan derdewereldlanden, zodat de schuldenlast niet nóg groter wordt. De Wereldbank protesteerde. Iedere ontwikkelingswerker in Afrika weet dat subsidies niet effectief zijn. Als een dorp niet meebetaalt aan een waterpomp, voelt niemand zich verantwoordelijk voor het onderhoud ervan.
Temidden van de onduidelijkheid over hoe hulp gegeven moet worden, vallen twee ontwikkelingen op. Het eerste is de westerse hypocrisie bij het propageren van de vrije markt. De Wereldbank berekende dat als de VS, Europa en Japan alle barrières voor Afrika wegnemen om zaken te doen met het Westen, de handel met 14 procent stijgt; omgerekend 2,5 miljard dollar. Het Westen geeft de eigen boeren jaarlijks 360 miljard dollar subsidie; 30 miljard meer dan Afrika's jaarlijkse bruto continentale product.
Het tweede waarvoor meer aandacht komt, is de slachtofferrol waarin Afrikanen zich laten drukken. Het kolonialisme bracht Afrika ellende, maar kan niet steeds weer dienen als verontschuldiging voor huidige problemen. Het wordt tijd dat we zelfkritiek krijgen, betoogt een groeiende groep zwarte schrijvers. "We missen het zelfvertrouwen om te geloven dat we ons leven richting kunnen geven." Die constatering, mits gedaan door voldoende Afrikanen, kan samen met een consequentere houding van het Westen tegenover vrije handel het begin vormen van een duurzame oplossing.