AMSTERDAM - Nederland beschikte tijdens het optreden in Bosnië niet of nauwelijks over cruciale inlichtingen over de strijdende partijen door een 'anti-spionage houding'. Bovendien heeft ons land een grote kans laten lopen om die inlichtingen toch te krijgen, zegt het NIOD. Aanbiedingen van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA voor samenwerking werden keer op keer afgewezen.

Voormalig bevelhebber Couzy na afloop van de NIOD-presentatie, waarbij hij ongezouten kritiek te verduren kreeg.

Volgens NIOD-onderzoeker C. Wiebes wees landmachtbevelhebber generaal Couzy steeds een Amerikaans voorstel van de hand om afluisterappatuur de enclave Srebrenica binnen te smokkelen. Met die spullen had het mobilofoonverkeer van moslim-strijders en de Bosnische Serviërs kunnen worden afgeluisterd. Met andere technische middelen kon dat niet.

"Couzy vond het in strijd met de VN-regels om dat te doen", onthult Wiebes. Door dit te weigeren, verspeelde ons land de kans om informatie te ruilen met andere landen. "In de inlichtingenwereld krijg je alleen wat van een ander als je zelf wat in de aanbieding hebt. Nederland had een betere uitruilpositie kunnen krijgen. In plaats daarvan hadden we niets", zegt hij.

De Nederlandse Militaire Inlichtingendienst heeft van Defensie nooit de benodigde middelen gekregen om zelf het werk te kunnen doen. Van de bondgenoten moest Den Haag het ook niet te hebben, want de VS, Frankrijk en Engeland hadden hoegenaamd geen belangstelling voor de Nederlandse problemen in Srebrenica.

Wiebes spreekt tegen dat de VS ruim van tevoren op de hoogte waren van de aanval van Mladic.

Er waren door de VS begin juli wel luchtfoto's gemaakt, maar niemand van de Amerikanen had de moeite genomen daar naar te kijken. Pas in augustus ontdekte men dat er op die foto's stellingen van de strijdende partijen te zien waren.

zoek naar gerelateerde artikelen

do 11 april 2002