DEN HAAG - Dutchbat is geen getuige geweest van de massamoord op 7.500 moslims en heeft daar dus ook niet werkeloos bij toegezien. De grote moordpartijen vonden plaats buiten het zicht van de Nederlandse blauwhelmen en zelfs buiten de enclave, schrijft het NIOD in het Srebrenica-rapport.
Volgens het NIOD zijn Dutchbatters wel getuige geweest van enkele moordpartijen en hebben zij die ook gemeld.
Maar noch bij de VN, noch in Den Haag gingen er in de eerste dagen na de val alarmbellen rinkelen over de omvang van de gruwelen doordat de informatie maar mondjesmaat zijn weg naar buiten vond. Toen uiteindelijk op 17 juli 1995 hier en daar het eerste besef doordrong dat er een regelrechte massamoord was geweest, was het al te laat.
Potocari
De meeste meldingen kwamen uit de omgeving van Potocari, waar Dutchbat na de verovering van de enclave zat samengepakt met tienduizenden vluchtelingen. Maar volgens het NIOD zijn rond Potocari nog veel meer mensen vermoord dan Dutchbat dacht, terwijl dit tegelijkertijd maar een klein deel vormde van de totale massamoord.
"In Potocari zijn tussen de honderd en vierhonderd mannen vermoord. Daarbij ging het om een lokale wraakoefening van lokale Serviërs die van Mladic de vrije hand hadden gekregen", constateert NIOD-directeur Blom. Veel van deze gebeurtenissen werden voor de Nederlanders verborgen gehouden, maar de meldingen die wel werden gedaan kwamen vaak niet op de goede plaats terecht. Blom: "Op 12 en 13 juli was er nauwelijks meer sprake van adequate interne communicatie en rapportage."
Het NIOD denkt dat Mladic pas op de avond van 11 juli heeft besloten dat alle moslim-mannen zouden worden geëxecuteerd. De aanleiding was de massale vluchtpoging van duizenden moslim-mannen, weg uit de enclave richting Tuzla. Dat was voor Mladic een forse streep door de rekening want hij moest troepen vrijmaken om deze mensen te onderscheppen, terwijl hij juist de enclave Zepa wilde aanpakken.
Wraak
"De woede daarover raakte vermengd met oude haat- en wraakgevoelens en de wil tot etnische zuivering", stelt NIOD-onderzoeker Blom. "Tezamen leidden ze tot de beslissing om de gevangenen massaal te executeren. Weliswaar is er snel en improviserend opgetreden, maar schaal en verloop van de moordpartijen wijzen duidelijk op organisatie." |