DEN HAAG - De Nederlandse politiek heeft zich, verblind door zendingsdrang, in het Srebrenica-avontuur gestort zonder te beseffen waar men mee bezig was. Dat zegt het NIOD in een vernietigend oordeel over de toenmalige Tweede Kamer maar vooral het kabinet-Lubbers, dat in 1993 zonder voorwaarden vooraf een luchtmobiel bataljon aan de VN beschikbaar stelde.
|
NIOD-onderzoeker prof. Blom (Foto: Dijkstra bv)
|
Omdat ons land niet goed oplette werd dit bataljon opgezadeld met het beveiligen van Srebrenica, de "zwartepiet onder de 'veilige gebieden' die door andere landen met kracht van argumenten werd geweigerd", aldus NIOD-onderzoeker prof. Blom.
Premier Lubbers en de toenmalige ministers Van den Broek (Buitenlandse Zaken) en diens opvolger Kooijmans wilden laten zien wat Nederland waard was en het aanzien van ons land laten stijgen. Maar bovenal wilde ons land het humanitaire leed in Bosnië helpen verminderen. De Tweede Kamer maar ook de publieke opinie steunden dat.
Zodoende kreeg Dutchbat een onduidelijke missie in een 'veilig gebied' dat die naam niet verdiende, om vrede te handhaven die er niet was. Ons land had een ongefundeerd vertrouwen in de bereidheid van de VN om luchtaanvallen uit te voeren als het op de grond fout zou lopen. Verder was er niet goed over nagedacht hoe de troepen er weer uit konden worden gehaald.
Uit het verbijsterende NIOD-rapport blijkt verder het volkomen gebrek aan goede voorbereiding waarmee de Nederlandse militairen op pad gingen. Bij de Canadese troepen die Dutchbat ging aflossen werd niet goed geïnformeerd naar wat er daar precies aan de hand was. De militairen waren niet goed opgeleid voor hun bijzondere missie. Over de hoogstnoodzakelijke inlichtingen over de strijdende partijen die de blauwhelmen uit elkaar moesten houden beschikten de Nederlandse militairen niet.
Dutchbat was verder volstrekt onvoldoende op de hoogte van de bijzonderheden van de lokale bevolking en hun culturele achtergrond. De militairen gingen daardoor denken in termen van vooroordelen en stereotypen.
Later zorgde dat voor zeer moeizame verhoudingen tussen Dutchbat en de plaatselijke moslims. De Nederlandse militairen waren er naartoe gegaan met hooggestemde idealen over het brengen van vrede en bescherming, maar raakten steeds meer gedesillusioneerd. Het militaire optreden van Dutchbat bleek verder in de praktijk een onmogelijke opgave. Het NIOD spreekt van een permanent "doormodderscenario".
Binnen de militaire top waren er veel twijfels over de uitzending naar Srebrenica. Politieke redenen gaven echter ook voor de militairen de doorslag. Zij konden pronken met hun nieuwe paradepaardje, de luchtmobiele brigade. Het wrange is dat de Dutchbatters mede daardoor met een te lichte bewapening op pad zijn gestuurd.
De generaals wilden de luchtmobiele troepen niet uitrusten met het 25mm-kanon op de YPR-pantservoertuigen omdat dat zware wapen niet paste bij vredeshandhaving. Maar ook speelde een rol dat de luchtmobiele eenheid dan te veel op de klassieke pantserinfanterie zou gaan lijken.
In de aanloop naar de uitzending werd de Tweede Kamer goed geïnformeerd maar de parlementariërs waren onvoldoende kritisch. "Wie kritisch was liep het gevaar door anderen vanwege onvoldoende moreel besef te worden gediskwalificeerd", schrijft het NIOD.
Volgens het instituut hebben de voorvechters van het besluit op deze manier naar Srebrenica te gaan en daarbij de risico's te veronachtzamen, een zware verantwoordelijkheid op zich geladen.