DEN HAAG - Dutchbat heeft praktisch geen mogelijkheden gehad om de verovering van de moslim-enclave Srebrenica en de massamoord op 7500 moslim-mannen door Bosnische Serviërs te voorkomen. En ondanks de zeer moeilijke omstandigheden heeft het bataljon toch naar vermogen de taken in Srebrenica uitgevoerd.
Dat schrijft het NIOD in het Srebrenica-rapport, dat veel meer begrip toont voor de benarde positie van de Dutchbatters dan de publieke opinie in de laatste jaren heeft gedaan.
Toen de troepen van generaal Mladic op 6 juli met de verovering begonnen, had Dutchbat "weinig reden om op eigen initiatief een aanval in te zetten", schrijft het NIOD. De Nederlandse blauwhelmen hadden van de VN juist opdracht gekregen om pas geweld te gebruiken als Dutchbat zelf werd beschoten. Dat laatste hebben de Serviërs echter bewust steeds vermeden.
Als het echt tot vechten was gekomen, was Dutchbat totaal kansloos geweest tegen de Servische overmacht. "Voor zo'n gevecht waren niet meer dan vijftig Nederlandse gevechtssoldaten beschikbaar. De Serviërs beschikten over 1500 tot 2000 man, met tanks en zware artillerie", zegt NIOD-directeur H. Blom.
Geen tegenstand
Hij kan echter niet helemaal uitsluiten dat zo'n gevecht toch nog de zaken ten goede had gekeerd. Mladic stootte pas door op 9 juli toen bleek dat hij noch van de moslimstrijders, noch van Dutchbat grote tegenstand kreeg. Hij wilde bovendien hoe dan ook VN-slachtoffers vermijden vanwege internationale represailles. Mladic was misschien teruggeschrokken voor een gevecht met blauwhelmen vanwege 'politiek-psychologische redenen', maar ook het NIOD weet dat niet zeker.
Dutchbat zat in juli 1995 echter in een onmogelijke positie. De Serviërs hadden al maanden bevoorrading en aflossing tegengehouden in een 'afknijpstrategie'. "Dutchbat raakte mentaal en fysiek uitgeput", schrijft het NIOD. Hun taak werd extra moeilijk doordat de moslimstrijders incidenten uitlokten en vervolgens voor Servisch vuur gingen schuilen bij Dutchbat.
Wangedrag
Door te weinig kennis van de plaatselijke omstandigheden dachten de Nederlanders vaak negatief over de moslimbevolking en het Bosnische moslimleger, maar het NIOD ontkent dat er een 'doelbewuste anti-moslimhouding' of een racistische houding was. Wel was er bij Dutchbat een 'in zichzelf gekeerde houding', ook veroorzaakt door de schaarse communicatie met het thuisfront. Overigens vond bij Dutchbat-3 niet meer wangedrag plaats dan bij andere eenheden.
Een grote schok voor het hele bataljon was echter de dood van soldaat Raviv van Renssen op 8 juli. Hij sneuvelde door moslimvuur toen de bemanning van zijn waarnemingspost zich terugtrok vanwege de Servische aanvallen. Vanaf dat moment was Dutchbat zeker niet meer in de stemming voor een tegenaanval om de moslims te helpen, ook al omdat de verwachte luchtsteun er maar niet kwam.
Dat er op de ochtend van 11 juli massale luchtaanvallen zouden komen, was een "misvatting" van Dutchbat. De VN-leiding was juist zeer huiverig voor het inzetten van het luchtwapen nadat enkele weken eerder Franse blauwhelmen gegijzeld waren geweest. Het NIOD heeft echter geen bewijs gevonden voor een geheime deal tussen de Franse VN-generaal Janvier en generaal Mladic, dat er in ruil voor vrijlating van de gijzelaars geen bombardementen meer zouden zijn.
Het Niod besteedt weinig aandacht aan de rol van het kabinet tijdens de val, maar zegt dat niet Den Haag maar de VN verantwoordelijk was voor de opdrachten aan Dutchbat. Verder kon het volgens Niod-onderzoeker Blom nooit zo zijn dat de 'lotsverbondenheid' met de vluchtelingen waarover het kabinet in die dagen sprak, zou inhouden dat de Dutchbatters zich net als de moslimmannen naar de dood moesten laten voeren. |