DEN HAAG - De top van de Koninklijke Landmacht en vooral de toenmalige bevelhebber Couzy hebben veel feiten, die voor Dutchbat negatief zouden kunnen uitpakken, bewust onder het tapijt proberen te schuiven. Het NIOD concludeert keihard dat de legertop onder aanvoering van Couzy de toenmalige Defensie-minister Voorhoeve "laat, inadequaat of zelfs helemaal niet'' heeft geïnformeerd over de juiste gang van zaken in de aanloop naar de val van Srebrenica. Voorhoeve liep daardoor voortdurend achter de feiten aan, aldus het NIOD.
De legertop veegde allerlei voor Dutchbat mogelijk negatieve zaken onder het vloerkleed, zoals bepaalde beslissingen van Dutchbat-commandant Karremans en diens plaatsvervanger Franken.
Couzy vond het namelijk veel belangrijker het imago van Dutchbat en de landmacht te beschermen. De opstelling van de landmachttop heeft Defensie veel schade toegebracht, concludeert het NIOD. De huidige bevelhebber Van Baal, in 1995 plaatsvervanger van Couzy, komt er in het NIOD-rapport redelijk ongeschonden uit.
Het verdoezelen van de feiten begon al met de zogeheten 'debriefing' van de Dutchbatters die 22 juli 1995, ruim een week nadat de deportatie van de moslims was voltooid, in Zagreb arriveerden. Deze debriefing bestond uit gesprekken die tot doel hadden te achterhalen wat er zich tijdens en na de val van Srebrenica had afgespeeld.
Couzy, inmiddels al een aantal jaren gepensioneerd, liet een beperkte debriefing houden die vooral was gericht op 'militair-operationele taken'. Op last van Couzy werden zo veel mogelijk negatieve onderwerpen uit het uiteindelijke debriefingsrapport gehouden.
Voorhoeve wilde een veel bredere debriefing dan Couzy, maar deze vond dat de minister zich niet met dergelijke legerzaken moest bemoeien. Voorhoeve greep niet in.