AMSTERDAM - Blydenstein-Willink zit voorlopig vast aan zijn beursnotering. De textielfabrikant, die begin vorig jaar al zinde op een vertrek van het Damrak, is er nog steeds niet in geslaagd de kwakkelende interieurstoffenbedrijven te desinvesteren. Het afstoten van deze divisie geldt als voorwaarde alvorens het beëindigen van de beursnotering op de agenda kan worden gezet.
Volgens algemeen directeur Ad Verkuyten is het onzeker of de desinvestering van de betreffende interieurdochters, Müller Zell en Lakatex, dit jaar een feit zal zijn. De directeur ziet pas mogelijkheden tot verkoop danwel verzelfstandiging indien de twee werkmaatschappijen "zich positief ontwikkelen". Beide dochters zijn verliesgevend, waarbij Müller Zell bovendien een neergaande lijn laat zien. Een reorganisatie (15 van de 63 banen weg) moet hier het tij keren. Liquidatie is vooralsnog niet aan de orde.
Het afstoten van de interieurstoffentak maakt deel uit van de strategische heroriëntatie die Blydenstein-Willink heeft ingezet na bedroevende (beurs)prestaties. In dat kader werd vorig najaar al het technisch textiel de deur uit gedaan - een verkoop van Lakatex ketste op het laatste moment af. Alleen met zonweringdochter Verosol (goed voor €20,5 miljoen van de omzet) wil de onderneming verder. Verkuyten ziet kansen om deze activiteit internationaal uit te bouwen.
Het management heeft met de commissarissen afgesproken dat de beurskwestie pas na een desinvestering van de twee overtollig verklaarde divisies op de agenda wordt gezet. Dat kan er op duiden dat grootaandeelhouders (waaronder Orange Fund) op een ontmanteling hebben aangedrongen. Ook is het mogelijk dat een grootaandeelhouder na voltooiing van de desinvesteringen een bod op het sterk afgeslankte beursfonds uitbrengt. Commissaris Aris Wateler is directievoorzitter bij ING-dochter Parcom, dat een belang van ruim 25% in Blydenstein-Willink heeft. Volgens Verkuyten is er op dit punt "geen standpunt ingenomen". Wateler wilde gisteren geen uitspraken doen over het beursfonds.
Door het interieurleed schreef Blydenstein-Willink over 2001 opnieuw rode cijfers. Het nettoverlies bedroeg €1,5 miljoen (2000: -€0,2 miljoen) bij een dalende omzet van €40,8 miljoen (2000: €46,3 miljoen). Vooral het vierde kwartaal verliep voor de onderneming dramatisch. In december werd voor de tegenvallende cijfers al een winstwaarschuwing afgegeven.
Ook dit jaar lijkt er weinig textielvreugde op komst. Hoewel Blydenstein-Willink een resultaatverbetering uit gewone bedrijfsuitoefening verwacht (2001: -1,4 miljoen), rekent het bedrijf bij voorbaat niet op zwarte cijfers.
"De markt voor interieurstoffen is te onzeker'', verklaarde Verkuyten zijn terughoudendheid.