door Ronald van Gessel BOEDAPEST - De eerste ronde van de parlementsverkiezingen in Hongarije is hoogstwaarschijnlijk gewonnen door de regerende conservatieve partij Fidesz-MPP van premier Viktor Orban, zo blijkt uit verscheidene peilingen die gisteren kort na het sluiten van de stembussen bekend werden gemaakt. De opkomst gaat met 71% van de 8,1 miljoen kiesgerechtigden naar een record.
Na telling van meer dan de helft van de stemmen zou Fidesz-MPP op 41,4 procent van de stemmen kunnen rekenen en de naaste concurrenten, de ex-communisten (en nu socialisten) op 40,8 procent.
De partij van Orban is er bij herhaling van beschuldigd desnoods in zee te willen gaan met de nog rechtsere en openlijk anti-semitische partij MIEP, maar deze lijkt onder de kiesdrempel van 5 procent uit te komen. Daarmee zou de MIEP uit het Hongaarse parlement, dat 386 zetels en één Kamer telt, verdwijnen. Dat lot lijkt overigens ook de liberale Bond van Vrije Democraten te zijn beschoren.
Hongarije heeft een ingewikkeld kiessysteem, waarbij het districtenstelsel en evenredige vertegenwoordiging door elkaar heen lopen. Op 21 april is er een tweede ronde in alle van de 176 districten waar geen van de kandidaten meteen meer dan 50 procent boekte. Dan zal de nieuwe regering definitief duidelijk worden. De MIEP heeft al aangekondigd dat haar kandidaten dan Orbans partij zullen steunen.
Andere voor de EU minder voordelige ontwikkelingen vinden plaats in Slowakije, waar de fel-anti-Europese premier Meciar weer aan de macht dreigt te komen. Voorts laait het nationalisme weer op in Tsjechië, waar de sociaal-democratische premier Zeman samenwerkt met zijn conservatieve voorganger Klaus. Samen willen zij niets meer horen over pogingen tot zelfs maar gedeeltelijk rechtsherstel voor de 3 miljoen Sudetenduitsers die na de Tweede Wereldoorlog over de grenzen werden gejaagd.