DEN HAAG - Nederland is een nieuwe opsporingsdienst rijker: 340 medewerkers van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD), onder wie 240 rechercheurs, jagen vanaf vandaag op grootschalig gesjoemel met uitkeringen en sociale premies. Volgens Nico Laagland, directeur van de SIOD, kunnen fraudeurs hun borst nat maken: "Werkgevers die rommelen met uitkeringen, premies en subsidies krijgen heel veel last van ons. We zullen niet langer tolereren dat mensen in georganiseerd verband de regels aan hun laars lappen."
Het is niet toegestaan, maar het gebeurt wél. Op het terrein van sociale zekerheid en werkgelegenheid wordt fors gefraudeerd met het afdragen van sociale lasten, uitkeringen en subsidies. Volgens de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek ontdekten de gemeentelijke Sociale Diensten in '99 17.400 gevallen van fraude. In veel gevallen ging het om kleinere zaken als een bijstandsmoeder die zwart bijkluste, maar ook grote fraudezaken, waarbij de overheid voor miljoenen werd benadeeld, komen vaak voor.
De SIOD heeft vergaande opsporingsbevoegdheden gekregen om vooral de ernstige vormen van premie- en uitkeringsfraude te bestrijden. De zwaarste middelen, zoals observatieteams, undercoveragenten en een criminele inlichtingeneenheid, kunnen nu worden ingezet. De SIOD mag auto's doorzoeken, infiltratieteams inzetten, besloten plaatsen betreden, vertrouwelijke informatie opnemen en telefoons afluisteren.
Nico Laagland: "Het is ook de bedoeling dat we aan misdaadanalyse gaan doen. Dat betekent dat we in kaart brengen waar fraudegevoelige situaties ontstaan, waarna een gericht onderzoek kan worden gestart. Statistieken hebben uitgewezen dat tien procent van de werkgevers zich niet aan de regels houdt. Vooral in sectoren waar laagbetaalde arbeid wordt verricht, zoals tuinbouw, horeca en de bouw, neemt men het soms niet zo nauw. We hoeven ons dus geen zorgen te maken over het werkaanbod." Volgens Laagland verwacht de SIOD jaarlijks zo'n 100 opsporingsonderzoeken te verrichten. Doelstelling is om minimaal de kosten van de SIOD - jaarlijks zo'n 20 miljoen euro - terug te halen bij fraudeurs.
Het nieuwe rechercheteam, dat qua opzet enige gelijkenis vertoont met de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), krijgt een hoofdkantoor in Den Haag en regiokantoren in Amsterdam, Groningen, Breda, Roermond en Arnhem. De rechercheurs van de SIOD zijn grotendeels geworven bij andere opsporingsdiensten. De oprichting van het team is een uitvloeisel van de IRT-affaire en de bevindingen van de parlementaire commissie-Van Traa, die vond dat er meer samenhang en helderheid in de organisatie van bijzondere opsporingsdiensten moest komen. Het gebruik van zware opsporingsmethoden moet sinds 'Van Traa' onder ministeriële verantwoordelijkheid vallen, één van de redenen waarom de SIOD rechtstreeks onder de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is ondergebracht.