KUALA LUMPUR - Het voorstel van Irak het wapen van de olieboycot in te zetten tegen de bondgenoten van Israël, in het bijzonder tegen de Verenigde Staten, werd gisteren al in de kiem gesmoord door de belangrijkste olieproducerende landen.
Terwijl de spanningen in het Midden-Oosten de olieprijs gisteren opdreven tot het hoogste niveau in zes maanden, bereidden islamitische landen op een bijeenkomst in de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur het Iraakse voorstel een koele ontvangst.

|
.
|
Meerdere afgevaardigden van de 57 moslimlanden, die samen de 'Organisatie van Islamitisch Overleg' (OIC) vormen en die in Kuala Lumpur over terrorisme kwamen praten, noemden een olieboycot 'contraproductief'. "Hoe kunnen we onze Palestijnse broeders bijstaan wanneer we geen inkomsten hebben?" vroeg een vertegenwoordiger van Koeweit retorisch. "Een boycot is een tweesnijdend zwaard waarmee we onszelf meer schade berokkenen dan de Verenigde Staten, op de korte zowel als op de lange termijn."
Indonesië, Aziës grootste olieproducent, noemde het gisteren "tamelijk onmogelijk" dat westerse landen er met het oliewapen toe gebracht zouden kunnen worden een Israëlische terugtrekking uit de Palestijnse gebieden te forceren. "Het is in de Opec al moeilijk een consensus over de olieprijs te vinden, laat staan over het gebruik van de olie als wapen", zei minister Yusril Mahendra in Maleisië.
Saoedi-Arabië, 's werelds grootste olie-exporteur en het belangrijkste Opec-lid, heeft nog niet gereageerd. Zoals tal van andere olieproducenten is ook dit land veel meer dan vroeger afhankelijk van zijn uitvoer en dus terughoudend die als wapen in te zetten. Of, zoals de Indonesische minister Mahendra het met een verwijzing naar de eerste oliecrisis in 1973 verwoordde: "Er waren tijden waarin de positie van de olieproducerende landen zeer sterk was. Toen maakten de Opec en de landen in het Midden-Oosten de dienst uit. Nu produceren een heleboel andere landen ook olie. De situatie is nu tamelijk anders dan in de jaren zeventig."
Het dreigement van Irak en Iran lijkt niet erg reëel, maar de olieprijzen blijven toch flink onder druk staan. Want los van het intensiverende conflict tussen de Israëliers en de Palestijnen, is de Amerikaanse dreiging om Irak binnen te vallen ook nog van invloed op de olieprijzen.
Op de olietermijnmarkt van Londen steeg de prijs van een vat Brent-olie van 159 liter uit de Noordzee gisteren van $25,92 naar $26,78. En afgelopen maandag noteerde in New York een vat Amerikaanse olie zelfs voor het eerst in zeven maanden boven de $27. De notering stond even op $27,40 terwijl dat een dag eerder $26,95 was.
Over hoe lang de olieprijzen hoog zullen blijven, zijn de meningen verdeeld. Een aantal olieanalisten vreest een verdere stijging zolang de onrust in het Midden-Oosten aanhoudt. Dat zou het economische herstel in de Verenigde Staten en Europa wel eens in gevaar kunnen brengen.
Macro-econoom Bert Burger van Effectenbank Stroeve denkt echter dat het niet zo'n vaart zal lopen. "Wat je nu ziet gebeuren met de olieprijs is echt een schrikreactie. Feitelijk is er nog niets aan de hand."Aan de vraag- en aanbodfactoren zal het volgens hem niet liggen. Door het economische herstel in de Verenigde Staten zal de vraag naar olie weer groeien. En olieproducent Rusland loopt niet aan het Opec-lijntje.