APELDOORN - De politie in Flevoland is in ernstige verlegenheid gebracht nu gebleken is dat de jas, mobiele telefoon en andere persoonlijke eigendommen van de vermoorde Pim Overzier (37) al in januari op het politiebureau zijn ingeleverd.
Doordat politiesystemen van verschillende regiokorpsen in ons land niet met elkaar kunnen communiceren, blijkt het onderzoek naar de mysterieuze vermissing maandenlang onnodig te zijn vertraagd.
Onderzoek van het gerechtelijk laboratorium in Rijswijk heeft gisteren definitief uitgewezen dat het gevonden lijk het lichaam is van Pim Overzier. De Apeldoorner verdween op 4 december vorig jaar na een blind date met een onbekende vrouw.
De Apeldoornse politie, die het onderzoek naar de verdwijning van de ziekenhuisanalist leidde, heeft geen kritiek op de collega's in Flevoland. Databanken van regiokorpsen blijken volgens politiewoordvoerder Anton de Ronde onvoldoende met elkaar te kunnen matchen waardoor onderzoeken in afzonderlijke regio's geïsoleerd worden uitgevoerd.
"Bovendien worden er dagelijks honderden voorwerpen bij politiebureaus afgegeven", aldus politiewoordvoerder Anton de Ronde. Hij verwijt zijn collega's daarom helemaal niets. Volgens De Ronde was het bovendien niet mogelijk om te achterhalen wie de eigenaar van de mobiele telefoon was. "Er worden duizenden mobieltjes per week gestolen. De oorspronkelijke eigenaar is nauwelijks te achterhalen", aldus De Ronde.
De persoonlijke spullen van Overzier werden door een vinder naar het politiebureau in Flevoland gebracht. Naar aanleiding van het televisieprogramma Opsporing Verzocht werd de politie hierop afgelopen maandagavond geattendeerd.
In de vermissingzaak van de Apeldoorner werd in januari al een 57-jarige man uit Bennekom aangehouden. Hij wordt verdacht van ontvoering en moord op Overzier. In zijn auto werden bloedsporen van de vrijgezel aangetroffen. De Bennekommer heeft nog geen bekentenis afgelegd.