BRUSSEL - In februari is na vele maanden een einde gekomen aan de forse groei van de geldhoeveelheid in de eurozone. Analisten zien daarin het bewijs dat de Europese Centrale Bank (ECB) gelijk krijgt en dat de inflatie binnen enkele maanden weer onder het gewenste niveau van 2% kan komen. Al zal dat laatste moeizaam gaan.
|
Prijzen in onder meer winkels in de eurozone nemen steeds minder snel toe. (Foto: WFA FOTOBURO DIJKSTRA)
|
Anderzijds is het ook de bevestiging dat het huidige rentepeil van 3,25% in de eurozone het dieptepunt is. Volgende week zal de ECB op haar maandelijkse bestuursvergadering de rente vrijwel zeker onveranderd laten en vermoedelijk nog een aantal maanden daarna.
Rentestijgingen zitten er pas weer in na de zomer, als de economie in de eurozone de voorspellingen waarmaakt en inderdaad aantrekt tot een groei van 2,5% op jaarbasis. Dat betekent ook dat mensen die nu inschrijven op nieuwe obligatieleningen een grote kans lopen de rit uit te moeten zitten of tussentijds met koersverlies moeten verkopen. De 'rentetrend' lijkt weer langzaam omhoog te gaan.
Gisteren werd bekend dat de geldhoeveelheid in de eurozone in februari met 7,4% is toegenomen tegen 7,9% in januari. De ECB hanteert als norm 4,5%, maar dat cijfer is al bijna een jaar met voeten getreden. De recessie en de gebeurtenissen van de 11de september hebben ervoor gezorgd dat de ECB niet heeft ingegrepen en de zaak maar op zijn beloop heeft gelaten. De afgelopen maanden was steeds sprake van een maandelijkse groei van de geldhoeveelheid (volgens de brede definitie M3 inclusief kortetermijndeposito's) rond de 8%. Veel te hoog, maar dat hield de groei er nog een beetje in.
De kaarten voor het achttienkoppige bestuur van de ECB zijn in feite al geschud. De inflatie bedroeg in februari nog 2,4% en daalt maar heel langzaam. Oplopende olieprijzen en hogere inflatie in Duitsland en Italië (samen goed voor de helft van de euro-economie) zijn de oorzaak dat het niet zo vlot gaat als de ECB wel zou willen. Dit is ook al een reden om de rente niet verder te verlagen. Een tweede reden wordt gevormd door de hoge looneisen. Zo wil de machtige Duitse IG Metall 6,5% meer loon en dat kan ook inflatoir werken.
Tot slot is er nog geen enkel hard bewijs voor de uitkomsten van enquêtes onder bedrijfsleven en consumenten waaruit zou blijken dat het dieptepunt echt bereikt is en de economie weer aantrekt. De prognoses wijzen allemaal op nakend herstel, maar de harde cijfers ontbreken nog. De ECB houdt het erop dat tegen het eind van het jaar weer een groei van 2 à 2,5 procent mogelijk is, het maximale percentage waarbij geen gevaar is voor aantrekkende inflatie. Een lagere rente is als stimulans niet meer nodig, een hogere (te beginnen met 0,25%-verhoging) is pas noodzakelijk als het groeiherstel daadwerkelijk heeft postgevat.