AMSTERDAM - Dertig duikers van het Rotterdamse bergingsbedrijf Smit Tak zijn bijna een jaar lang bezig geweest om maar liefst 150.000 balen cement van de zeebodem te halen. De zakken moesten stuk voor stuk met de hand door de duikers uit de ruimen van een gezonken schip worden gehaald.
De door het water hard geworden specie zat in het ruim van een vrachtboot, die enkele jaren geleden al zonk voor de haven van Yangon, de hoofdstad van het voormalige Birma. De Nederlanders rondden de bergingsklus, die in totaal maar liefst drie jaar duurde, onlangs af.
Smit Tak noemt de berging van het betrokken vrachtschip Smena een van de meest moeilijke van de afgelopen jaren. "Aanvankelijk wilden we die 150.000 balen cement er met een kleine grijper uithalen. Dat mislukte, omdat alle zakken aan elkaar vast waren gaan zitten. Uiteindelijk werd besloten om duikers met een luchtgedreven koevoet ieder baaltje los te laten bikken, waarna de cementzakken één voor één naar boven konden worden gehaald", aldus G. Koffeman van Smit.
Ander groot probleem bij de berging van het gezonken vrachtschip was het feit dat de boot zich volledig in de modder had vastgezogen. Ook het water zelf bevatte een constante modder- en zandstroom, waardoor de duikers nauwelijks een hand voor ogen zagen. Koffeman: "Waar je ook keek, overal was zand. Ook de ruimen spoelden steeds weer vol. We hebben zelfs speciale schermen op de zeebodem moeten zetten om de stroom enigszins te temperen". Vanwege de onstuimige seizoenen kon ook maar een deel van het jaar worden gewerkt. Toen de 150.000 balen cement waren verwijderd, zaagde de Nederlandse bergingsploeg het vrachtschip in zeven stukken. Met de drijvende kraan Smit Cyclone werd het verwrongen staal boven water getild. Daarbij liep ook niet alles op rolletjes, omdat het gewicht van de wrakstukken vanwege de extra modder zeer hoog was.
De regering van Myanmar (zoals Birma tegenwoordig heet) gebruikte de keihard geworden zakken cement voor dijkversteviging. Volgens Smit Tak heeft de berging de overheid van het zuidoost-Aziatische land een bedrag van rond de 6 miljoen euro gekost.