BRUSSEL/WASHINGTON - Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) vindt dat Nederland niet op zijn lauweren mag gaan rusten. De gunstige economische resultaten van de afgelopen paar jaar zijn bepaald geen garantie voor de toekomst. Zo dreigen in bepaalde sectoren nog steeds excessieve loonstijgingen die geen olievlekwerking mogen krijgen. Ten gevolge van de economische teruggang, meer werkloosheid en hogere kosten voor volksgezondheid, onderwijs en infrastructuur, zal de financiële speelruimte voor een volgend kabinet beduidend minder zijn dan de afgelopen vier jaar.
Deze harde conclusies staan in een voorlopig rapport over de Nederlandse economie van het IMF, dat minister Zalm (Financiën) gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Op basis van deze eerste voorlopige conclusies zal het IMF rond juni een landenrapport opstellen, in feite de jaarlijkse beoordeling van de economie van een IMF-lidstaat.
Het IMF denkt dat de groei in ons land in de tweede helft van dit jaar aantrekt in navolging van het herstel in de VS. De economische teruggang heeft de spanning op de arbeidsmarkt wat verminderd, maar in bepaalde sectoren bestaat nog wel krapte en dat leidt tot te hoge loonstijgingen, die moeten worden geïsoleerd. "Nederland zal moeten leren leven met grotere verschillen in loonontwikkeling tussen diverse bedrijfstakken", aldus het IMF.
De teruggang in 2001 en begin dit jaar heeft geleid tot een weer oplopend overheidstekort. De oppakkende groei eind dit jaar moet worden gebruikt om de draad van tekortreductie weer op te pakken. Een begrotingsoverschot van 1,25 tot 1,75% zou weer haalbaar moeten zijn.
Het IMF moppert ook over de loden last van de bijna 1 miljoen WAO-ers, 13% van de beroepsbevolking, die met een uitkering thuiszit. Volgens het IMF komen maatregelen om de instroom in de WAO in te dammen te laat en moeten er meer prikkels komen voor (deels) arbeidsongeschikten om passend werk te vinden.