door Frank van Vliet BEIROET - Het is maar een paar kilometer van de armoedige groentenstal van Faour Khaled naar de marmeren vloeren en de kroonluchters van het Phoenica hotel, maar het is een wereld van verschil. Toch wordt hier, op de paar vierkante kilometer waar de Libanese hoofdstad Beiroet zich hersteld heeft van de gevolgen van een burgeroorlog, beslist over het lot van de 42-jarige Palestijn uit het vluchtelingenkamp Marelias.
De leiders van de Arabische Liga vergaderen vanaf morgen in Beiroet vooral over het Saoedi-Arabische vredesplan voor het Midden-Oosten. Gisteren openden de verschillende ministers reeds het topoverleg. Het concept spreekt slechts in vage termen over mogelijke oplossingen. Het moeilijkste punt - wat te doen met de naar schatting 3,5 miljoen Palestijnse vluchtelingen - wordt zorgvuldig buiten de discussie gehouden.
Het verbaast Faour Khaled niets. "De Arabische wereld belooft veel, maar ze hebben nog nooit iets voor de Palestijnen gedaan en dat zullen ze nu ook niet doen."
Khaled, die zich het liefst schreeuwend uitdrukt, zorgt binnen een paar minuten voor een opstopping in het smalle straatje voor zijn stal. De werkloosheid in het tot een doolhof van eenvoudige gebouwen uitgegroeide kamp ligt op ruim zeventig procent. Iedereen heeft daarom tijd om zijn mening te geven. De stemming wordt snel verhit. Een jonge vrouw met een baby op haar arm tracht de boel enigszins te sussen: "Wij willen vrede, maar ook onze huizen in Israël terug."
Over hoe dat moet gebeuren, is de groenteman overduidelijk: "Vechten. Israël moet begrijpen dat zelfs als er maar één Palestijn overblijft, hij nog voor zijn land zal knokken. Laat Europa en Amerika ons dan maar terroristen noemen, wij weten wel beter. Wij vechten voor ons eigendom tegen de rovers van ons land. Wie is er dan een terrorist?"
Het groepje omstanders knikt instemmend. Gewapende strijd heeft hier de voorkeur boven diplomatie. De meesten komen uit wat nu het noorden van Israël is. De 80-jarige Ahmad Kuleih nodigt ons op de thee uit. Zijn vijf kinderen en acht kleinkinderen zijn allemaal in het kamp, dat midden in Beiroet ligt, geboren. De jongste van 4 laat trots de sleutel van de woning zien die zijn opa in 1948 op de vlucht voor 'de zionisten' verliet. "Daar gaan we volgend jaar wonen", zegt het jongetje stellig en zijn grootvader aait hem over de bol. "Niemand pakt ons onze droom af", zegt hij grimmig.
Er zijn twaalf Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon waar officieel 360.000 Palestijnen wonen. De gemiddelde Libanees zal er nooit een voet zetten. In het toch al zo verscheurde land, waar sinds mensenheugenis christenen en moslims om de macht strijden, is een derde partij ongewenst. Bovendien zijn de Libanezen niet vergeten dat tijdens een periode in de burgeroorlog de Palestijnse leider Jasser Arafat over 'zijn' deel van Beiroet heerste alsof hij er de koning was.
Bush tot Sjaron: laat Arafat gaan.
Israël stond gisteravond onder grote Amerikaanse druk om de Palestijnse leider Jasser Arafat af te laten reizen naar de Arabische top in Beiroet. De aanwezigheid van Arafat in de Libanese hoofdstad moet meer gewicht geven aan een vredesplan dat is ontworpen door Saoedi-Arabië en dat de steun van de VS heeft.
Volgens de Amerikaanse president George W. Bush dient de Israëlische premier "eens goed na te denken" over Arafat in de gelegenheid te stellen, de conferentie bij te wonen.
Het was vannacht nog niet duidelijk of premier Ariel Sjaron zijn aartsrivaal wel laat vertrekken. Hij vindt dat Arafat op het belangrijkste punt, het bereiken van een staakt-het-vuren, niet genoeg heeft gedaan. De Palestijnen menen dat er niet alleen gedacht moet worden aan een einde van het geweld, maar dat er ook een politieke oplossing voor het slepende conflict moet komen.
Het plan van Saoedi-Arabië voorziet in een normalisering van de betrekkingen met Israël als dit land zijn troepen terugtrekt uit de gebieden die Israël veroverde in 1967.