buitenland AMSTERDAM - De Servische premier Djindjic heeft besloten te breken met de Joegoslavische president Kostunica uit onvrede over diens weigering het hoofd van de militaire geheime dienst Aca Tomic te ontslaan. Djindjic is woedend omdat de geheime dienst de Servische regering nooit op de hoogte heeft gesteld van het onderzoek dat vorige week resulteerde in de arrestatie van de van spionage verdachte Servische vice-premier Momcilo Perisic.
|
President Kostunica. (Foto: EPA)
|
Perisic is inmiddels onder zware politieke druk afgetreden. Hij wordt ervan beschuldigd geheime documenten te hebben toegespeeld aan een Amerikaanse diplomaat. De geheime documenten zouden betrekking hebben gehad op het proces tegen de Joegoslavische oud-president Milosevic voor het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag. "Er wordt niet meer samengewerkt met Kostunica, omdat we niet kunnen samenwerken met iemand die criminelen de hand boven het hoofd houdt", zei de Servische minister van Justitie Batic.
De politieke rel om Perisic is volgens politieke waarnemers een illustratie van de verdeeldheid die er is tussen de nationalistische Kostunica en de hervormingsgezinde Djindjic. Kostunica is sterk gekant tegen het Joegoslavië-Tribunaal en verwijt Djindjic een te pro-westers beleid.
Kostunica woonde gisteren een kerkdienst bij waarin de 3.000 doden werden herdacht die vielen bij de NAVO-bombardementen. De president zei dat zowel de NAVO als Milosevic schuld draagt voor de escalatie van het conflict in Kosovo.
"Het is onmogelijk om de verantwoordelijkheid van de Joegoslavische autoriteiten, die het conflict met het machtigste militaire bondgenootschap uit de geschiedenis hadden kunnen en moeten vermijden, te ontkennen", aldus de Joegoslavische president. "Maar ook moet niet vergeten worden wie op een veilige hoogte van 10.000 meter boven de grond de trekker overhaalde."
Kostunica wees er ook op dat sinds het Joegoslavische leger zich onder druk van de NAVO-bombardementen uit Kosovo terugtrok, meer dan 200.000 Serviërs uit angst voor wraakacties van etnische Albanezen uit de provincie zijn weggevlucht. Dergelijke wraakacties hebben aan tientallen Serviërs het leven gekost.
Zo'n 7.000 aanhangers van Milosevic herdachten in Belgrado op hun manier het begin van de NAVO-bombardementen op hun land, gisteren drie jaar geleden. Behalve tegen de NAVO was het protest ook gericht tegen de berechting van Milosevic door het Joegoslavië-Tribunaal.
Anders dan in Belgrado had de herdenking van het begin van de NAVO-bombardementen in Kosovo een feestelijk karakter. De onlangs tot president gekozen Ibrahim Rugova, noemde 24 maart "een belangrijke en historische dag".