door Emile Bode en Martijn Koolhoven AMSTERDAM - Ondanks het feit dat het bordeelverbod anderhalf jaar geleden werd opgeheven, heeft de overheid geen enkele greep op het oudste beroep ter wereld. De autoriteiten weten zich geen raad met de naar schatting 24.000 prostituees die in ons land actief zijn. Vrijwel geen enkele sekswerker is in loondienst. De meeste dames werken nog steeds zwart of dragen slechts in bescheiden mate belastingen en sociale premies af. Seksclubeigenaren vechten, vaak met succes, allerlei naheffingen van de belastingdienst aan.
Prostituees die legaal willen werken, stuiten op een muur van onbegrip. Zij kunnen geen hypotheek of lening krijgen. Zelfs het openen van een bankrekening kan problemen opleveren. Een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid is onbetaalbaar omdat zij beschouwd worden als een risicogroep.
De kamers in de clubs waar zij de betaalde liefde bedrijven, worden door de rechter niet gelijkgesteld met gewone bedrijfspanden (winkel, horecagelegenheid) maar met een 'manege waar men een uurtje of zo op een paard kan rijden' Dat heeft wel groot voordeel, want daar geldt niet het 19% btw-tarief maar het nultarief.
Dit blijkt uit onderzoek van deze krant, die momenteel in een serie verhalen de Nederlandse seksindustrie in kaart brengt.
"Met de legalisering van de prostitutie wil de overheid het beroep uit de criminele sfeer halen. De toestroom van (illegale) prostituees uit met name het voormalig Oostblok groeit echter door onduidelijke wetgeving en schaarste in de markt", zegt Willem Freen, die de administratie voor circa 700 prostituees doet.
"Prostituees zonder verblijfs- of werkvergunning kunnen zelfs een btw-nummer van de belastingdienst ontvangen. Hierdoor wordt op zijn minst de schijn gewekt dat zij hier mogen werken", aldus Freen.
In de prostitutie gaat jaarlijks minstens €900 miljoen (2 miljard gulden) om. In het najaar vindt op basis van een groot aantal rapporten die bijna zijn afgerond een evaluatie in de Tweede Kamer plaats over de opheffing van het bordeelverbod.
Tal van exploitanten van sekshuizen zijn in voortdurende juridische strijd verwikkeld met de belastingdienst en gemeenten. De Van der Meergroep (39 sekshuizen) eist een schadevergoeding van €100 miljoen euro van Rotterdam omdat deze gemeente vorige maand vier bordelen in de Maasstad heeft gesloten. Daar zouden uitsluitend illegale Poolse, Roemeense en Bulgaarse dames werken.
Volgens de advocaten van de Van der Meergroep en gespecialiseerde juristen is de sluiting zeer discutabel. Het gaat namelijk om sekswerkers uit landen waarmee de Europese Gemeenschap associatieverdragen heeft gesloten. Daaraan kunnen de vrouwen rechtstreeks een recht op vestiging als zelfstandige en daardoor indirect een verblijfstitel ontlenen. Prostitutie zou geen weigeringsgrond zijn als dit niet onder dwang gebeurt.
In de eerste drie maanden van hun verblijf kunnen zij in ieder geval als zelfstandige in de prostitutie werken als zij aannemelijk maken dat zij geheel zelfstandig zijn.
In dat geval is er geen arbeidsovereenkomst, dus ook geen werkvergunning vereist. Zo'n werkvergunning is zelfs wettelijk uitgesloten. Bovendien is het nog de vraag wie in de relatie met de prostituee de werkgever is: naar de letter van de wet is dat de klant.