door Giel ten Bosch en René Steenhorst UTRECHT - Ruim één op de vier artsen in Nederland (28 procent) baalt regelmatig van het dokter-zijn. Maar ondanks de toenemende bureaucratie die zij ervaren, de almaar complexere administratie, de daardoor verhoogde werkdruk en meer agressieve patiënten, overheerst bij 95 procent van hen uiteindelijk het plezier in het medische werk. Zij halen eens diep adem en gaan dan door.
Echter, voor vijf procent van de huisartsen, specialisten en artsen in opleiding is de maat werkelijk vol. Omdat hun praktijk door dit alles emotioneel te zwaar is geworden, overwegen zij op korte termijn hun witte jas aan de wilgen te hangen en de stethoscoop in de sloot te gooien. Zij zien het absoluut niet meer zitten.
Dat blijkt uit een schriftelijk onderzoek van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde onder 540 leden, van wie er 317 reageerden.
Volgens drs. A.P.N. van Rooijen, KNMG-beleidsmedewerker opleidingen en artsenloopbaan, vindt bijna driekwart van de geënquêteerden dat de inmiddels onafzienbare reeks wettelijke regelingen en de dreiging van financiële claims na medische fouten of foutieve bejegeningen een negatieve invloed op de arbeidsvreugde hebben.
Keerzijde
Van Rooijen stelt in het artsenvakblad Medisch Contact dat de toegenomen mondigheid van patiënten ook een keerzijde heeft: "In sommige gevallen slaat assertiviteit om in agressiviteit. De confrontatie met agressieve patiënten speelt slechts een relatief kleine rol in het verminderde plezier om dokter te zijn: 7,5 procent van de enquête-deelnemers heeft te maken met verbale intimidatie en bijna vier procent met lichamelijke dreigementen. Vooral artsen in opleiding en huisartsen worden met verbale en lichamelijke intimidatie geconfronteerd."
Ook brengt het panel-onderzoek onvrede in beeld op het terrein van arbeidsvoorwaarden: driekwart van de ondervraagde artsen geeft aan dat het ontbreken van voldoende vrije tijd hen niet zint.
Gisteravond kwamen overigens leden van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) bijeen om zich op eventuele acties te beraden. De huisartsen zijn al geruime tijd uiterst verontwaardigd over de vergoeding die zij krijgen voor de zogeheten avond-, nacht- en weekenddiensten (ANW). Het tarievencollege CTG heeft in februari bepaald dat huisartsen buiten kantooruren 20 euro per consult voor een ziekenfondspatiënt mogen rekenen.
Ontoereikend
De geboden 20 euro zijn volgens de huisartsen volstrekt ontoereikend. Zij willen ruim 32 euro per consult. Volgend jaar zou dit moeten worden verhoogd naar ruim 43 euro per consult. "Het tarievencollege heeft geen rekening gehouden met de zware belasting die het werken buiten kantooruren met zich meebrengt", stelt een woordvoerder van de LHV.
Eerder al hebben de huisartsen gedreigd vanaf 1 juli geen ANW-diensten meer te draaien. Vandaag maakt LHV-voorzitter Bas Vos bekend of er al dan niet wordt gestaakt. Een staking zou betekenen dat patiënten buiten kantooruren niet meer op huisartsenhulp hoeven te rekenen.
De huisartsen beroepen zich met hun eis voor meer geld op een rapport dat Hay Management Consultants vorig jaar uitvoerde.
Hay vergeleek het werk en de bijbehorende beloning van huisartsen met andere sectoren. De conclusie was dat een Nederlandse huisarts een norminkomen van 132.550 euro per jaar moet verdienen. Nu is dat 92.000 euro; een verschil dus van ruim 40.000 euro. |