AMSTERDAM - Nederland heeft 450 tankstations in de grensstreek met Duitsland elk ten onrechte €100.000 steun gegeven. De overheid gaf deze subsidie omdat de tankstations leden onder lagere brandstofprijzen vlak over de grens.
Dat heeft de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg gisteren geconcludeerd. De staat moet de steun nu terugvragen, met betaling van boeterente. Een groep van bijna tweehonderd individuele pomphouders zou de staatssteun wel mogen houden omdat een dergelijke subsidieverlening aan eenmansbedrijfjes wel is toegestaan. Adviezen van de advocaat-generaal worden in de meeste gevallen rechtstreeks overgenomen door het Hof. Dat moet over enkele maanden een definitieve uitspraak doen. Daarmee zou een beroep van de Nederlandse overheid worden verworpen.
De advocaat-generaal meent dat de oliemaatschappijen, vooral Shell en BP, zelf deels hadden moeten meebetalen aan het prijsverschil dat midden jaren negentig ontstond door de invoering van het zogeheten 'kwartje van Kok' op elke liter brandstof. Door die plotse prijsverhoging dreigden pomphouders in de grensstreek de dupe te worden van de veel lagere brandstofprijzen in Duitsland. De regering besloot daarop pomphouders te compenseren met een maximumbedrag van €100.000 per tankstation.