NEW YORK - Arthur Andersen is door een federale grand jury in de VS in staat van beschuldiging gesteld wegens obstructie van de rechtsgang in het Enron-schandaal.
De aanklacht - gebaseerd op de vernietiging van bewijsmateriaal door Andersen - dreigt de ondergang in te luiden van de accountantsgigant.
Andersen heeft het personeel gisteravond ingelicht over de strafzaak en bereidt zich voor op een titanenstrijd met de Amerikaanse overheid. Advocaten van Andersen beschuldigen Justitie van "machtsmisbruik" en hebben laten weten dat een tenlastelegging de 'doodstraf' voor het belegerde concern betekent. Strafrechtelijke vervolging kan volgens Andersen leiden tot "vernietiging van het bedrijf en de ontneming van het levensonderhoud van duizenden onschuldige werknemers en gepensioneerden".
De accountant, die ook wordt geconfronteerd met een exodus van cliënten en een ware vloedgolf van schadeclaims, overweegt volgens ingewijden surséance aan te vragen. Alle hoop op overleving lijkt verdwenen na het afketsen van een mogelijke overname door één van de rivalen. "Alleen een wonder kan Andersen nog redden", aldus accountancy-expert Arthur Bowman.
De Amerikaanse beursautoriteit Securities and Exchange Commission (SEC) houdt er al ernstig rekening mee dat de vijfde grootste accountant ter wereld van het toneel verdwijnt. De SEC voert naar verluidt achter de schermen intensief overleg met de rest van de 'Big Five'-accountantsconcerns over een noodplan voor het opvangen van Andersens cliënten - meer dan 2300 bedrijven - bijna twintig procent van de beursgenoteerde ondernemingen in de VS.
Andersen had tot gistermiddag de tijd om schuld te bekennen aan het vernietigen van documenten in de Enron-affaire. De accountant weigerde echter een deal te sluiten en opende na het mislukken van schikkingonderhandelingen frontaal de aanval op Justitie.
Volgens Andersen maakt Justitie zich schuldig aan een "grove vorm van machtsmisbruik" omdat de aanklacht gebaseerd zou zijn op "flinterdun bewijs" De advocaten van Andersen vinden het onterecht dat het concern moet boeten voor de fouten van enkele partners en werknemers, die door Andersen zelf openbaar zijn gemaakt. "Het is zeer ongebruikelijk dat vervolging wordt ingesteld tegen een onderneming vanwege zaken die door het bedrijf zelf zijn opgebiecht tegenover de overheid", aldus de advocaten.
De 89 jaar oude firma bekende eerder dit jaar met het schaamrood op de kaken dat op grote schaal papieren documenten en e-mails inzake Enron waren vernietigd. De omstreden praktijken vonden plaats nadat de SEC een fraudeonderzoek had aangekondigd naar de val van het energieconcern uit Houston. Als huisaccountant zou Andersen betrokken zijn geweest bij het opzetten van dubieuze 'off balance partnerships' die door Enron werden gebruikt om schulden en verliezen te verbergen.
Andersen is er niet in geslaagd de schade te beperken tot de vestiging in Houston waar de vernietigingsoperatie werd geleid. Uit intern onderzoek van Andersen blijkt dat ook de kantoren in Londen, Portland en Oregon vanuit Houston opdracht hadden gekregen Enron-documenten te vernietigen. Volgens het rapport is er echter geen bewijs voor betrokkenheid van de top.
Justitie hecht weinig geloof aan Andersens verweer dat het hoofdkantoor van niets wist. Bovendien zou de accountant in de Enron-affaire een eerdere schikkingovereenkomst met de SEC hebben geschonden. Het ging daarbij om fraude bij vuilverwerking-reus Waste Management. Naast de betaling van een boete van $7 miljoen, accepteerde Andersen als bijkomende straf een verbod op toekomstig onrechtmatig handelen. Met de vernietiging van Enron-documenten is Andersen opnieuw in de fout gegaan, waardoor vervolging van het concern gewettigd is, zo redeneert Justitie.