KABOEL - Een diplomatiek Big Brotherhuis, dat had John de Mol nog niet bedacht. Het staat in Kaboel, in de wijk Wazir Akbar Khan. Drie, soms vier diplomaten zijn er achter een vers geverfde blauwe poort, dag en nacht aan elkaar overgeleverd. Voor diplomaten een ongebruikelijke ervaring. Gelukkig voor hen, staan er geen camera's opgesteld.
Hoewel, er zijn de waakzame ogen en oren van de eveneens ingekwartierde vijf leden van de Koninklijke Marechaussee in burger, die dag en nacht het huis en de bewoners bewaken. Geen stap mogen ze buiten de poort zetten zonder dat deze lijfwachten meegaan. Het is als met de camera's in het Big Brotherhuis, de een kan daar tegen, de ander niet.
Met z'n achten delen ze vijf slaapkamers, een douche, een telefoon. Privacy is tijdelijk uit hun vocabulaire geschrapt. Het is ondiplomatiek inschikken geblazen. Altijd eten ze samen, ze lopen elkaar voortdurend tegen het lijf. Alleen het handjevol plaatselijk aangeworven personeelsleden kan zonder de bodyguards in en uit lopen.
Het kan niet anders, zegt 's lands vertegenwoordiger in Afghanistan, Adriaan Kooijmans. "Voor Kaboel is dit heel normaal. Je hebt hier met veiligheid te maken als je diplomatiek meedoet. Nederland neemt deel aan de Amerikaanse acties, heeft soldaten geleverd voor de vredesmacht, is een belangrijke donor. Je bent hier een potentieel doelwit. We gaan nooit weg zonder bewaking. Dat is knap lastig, maar ik begrijp ook wel dat het niet anders kan", zegt Kooijmans, die voor zes maanden is uitgeleend door de Nederlandse vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties in New York.
Liever trekt hij er zelf op uit om het land waar hij tot juni is gestationeerd te ontdekken, zoals hij op andere posten altijd met groot plezier doet. "Wonen en werken lopen nu in elkaar over. En er is verder weinig vertier, een uitgaansverbod bovendien na tien uur 's avonds. Aan de andere kant is het ook positief, dat we er allemaal wat van maken. De sfeer is fantastisch. Ik zie ons een beetje als pioniers die hun huifkarren in een cirkel zetten 's avonds, omdat ze kunnen worden aangevallen."
Samen met secretaresse Mireille Smallenburg en een wisselende tweede man of vrouw, zoals Martine Bijler van de ambassade in Teheran of Joris Beerda van de missie in Islamabad, is Kooijmans in de weer om het Nederlandse belang op de kaart te zetten en tegelijkertijd Den Haag te informeren over de ingewikkelde situatie in Afghanistan. Hij heeft er zichtbaar lol in.
Op 20 januari hebben Kooijmans en Beerda de buitenpost van Buitenlandse Zaken geopend. Formeel mag het geen ambassade worden genoemd, omdat Nederland als alle andere landen officieel de diplomatieke betrekkingen nog niet heeft hersteld. De Nederlandse soldaten van de internationale vredesmacht ISAF noemen het kantoor aan de 15e straat in de wijk voor rijken en westerlingen, dan ook gewoon "onze buitenlandse zaken". Overigens behoort Nederland tot de 12 landen die een dergelijke 'ambassadekantoor' hebben geopend in Kaboel.
Toen ze arriveerden had een voorbereidingsclub het huis al gehuurd. Verder mochten Kooijmans en Beerda alles zelf opzetten. Dat was improviseren geblazen.
"Toen we hier kwamen was er geen kachel, er waren geen gordijnen. We hebben een speciale kabel laten aanleggen naar het stroomstation hier om van elektriciteit te zijn verzekerd. Alles moest worden geregeld. Van defensie hadden we een plunjezak gekregen, met alles wat je nodig hebt om te overleven. Het was in januari bitterkoud. Toen was ik blij met het thermische ondergoed van het leger."
Kooijmans en zijn ploegje hebben hun 'bedrijfje' nu goeddeels op orde. "Je moet onorthodoxe oplossingen vinden om alles te laten functioneren", zegt hij. Inmiddels hebben ze ook toegang tot e-mail. Ze kunnen nu communiceren met hun bazen in Den Haag. Wat niet wil zeggen dat ze hier iedere dag voor nieuwe verrassingen komen te staan. "Gelukkig krijgen we veel hulp van de Nederlandse soldaten van ISAF."