door Frank van Vliet TEL AVIV - De nu al 17 maanden durende geweldsspiraal in Israël en de Palestijnse gebieden werkt de Israëlische bevolking op de zenuwen. Uit angst voor aanslagen blijven restaurants leeg en neemt het aantal buitenlandse bankrekeningen toe. Ook de aanvragen voor buitenlandse paspoorten hebben een stijging laten zien. Een massale uittocht is niet aan de gang, maar personen die naast het Israëlische identiteitsbewijs makkelijk een andere kunnen krijgen nemen het zekere voor het onzekere.
Professor Charlie Greenbaum van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem onderzocht het gedrag van de bevolking tijdens de eerste intifada en de Golfoorlog. Hij meent dat de Israëli's nu veel nerveuzer zijn. "Dat komt vooral door de onvoorspelbaarheid van dit conflict. Niemand weet waar de volgende bom zal ontploffen.
Tijdens de Golfoorlog wist je dat er scuds op Tel Aviv werden afgevuurd, maar die richtten niet veel schade aan. Bovendien kon je Tel Aviv verlaten, door bijvoorbeeld naar familie in Jeruzalem te gaan of in een hotel in Eilat te gaan zitten. Ook de schuilkelders gaven de mensen een gevoel van veiligheid. Dat ontbreekt nu."
De laatste opiniepeilingen, waarin het vertrouwen in premier Ariel Sjaron snel terugloopt, geven volgens Greenbaum de onrust onder de bevolking goed weer. "Tijdens de Golfoorlog was er vooral steun voor de regering. Er heerste meer een sfeer van door de zure appel heen bijten. Nu spelen ook morele aspecten een rol. Voor veel Israëli's is het moeilijk verteerbaar dat hun land de Palestijnen met helikopters en gevechtsvliegtuigen bestookt. Dat leidt soms tot vluchtgedrag. Mensen kijken bijvoorbeeld niet meer naar het nieuws op de televisie."
In het Palestijnse Beit Jala slaapt de kleine Andreas al maanden naast zijn vader Samir. De peuter krimpt bij ieder geluid dat op een vliegtuig of een helikopter lijkt ineen. Beit Jala is in het conflict twee keer kort door Israëlische troepen bezet en bestookt met tankgranaten en projectielen, afgevuurd vanaf Apache helikopters en F16's.
Andreas heeft nog 'geluk' dat hij een erkende vader heeft en op de westelijke Jordaanoever woont. De misère voor Palestijnse kinderen in de vluchtelingenkampen in de Gazastrook, waar de economische en militaire vuist van Israël nog sterker wordt gevoeld, is veel groter.
Munir Mousa, een psycholoog verbonden aan de Rode Halve Maan in Ramallah, beschuldigt Israël van psychologische oorlogsvoering. "Je ziet vaak dat een vader bij een Israëlische huiszoeking voor de ogen van een kind wordt afgeranseld. Daarmee wordt bewust de vader als beschermende figuur afgebroken. Hetzelfde geldt voor het huisarrest van Arafat en het vernietigen van Palestijnse huizen. De symbolen van veiligheid worden daarmee systematisch neergehaald."
Terwijl in Israël na iedere aanslag een batterij hulpverleners in actie komt, verkeert volgens de in Frankrijk opgeleide Mousa de geestelijke zorg in de Palestijnse gebieden nog "in de Middeleeuwen. Palestijnen met dergelijke problemen gaan hier nog vaak naar de waarzegger of de sjeik voor advies."
Mousa is één van de weinige Palestijnen die zich openlijk keren tegen de verheerlijking van het martelaarschap dat Palestijnse zelfmoordenaars ten deel valt. "De boodschap is dat zij goed zijn omdat ze hun leven voor de staat hebben gegeven. Ik zie liever dat mensen in leven blijven om zo hun vaderland te dienen."
Bij alle verschillen tussen het lijden van beide volken is er volgens de deskundigen een grote overeenkomst. Hoe langer het conflict duurt, hoe ernstiger de geestelijke schade. Mousa: "Het ergste is als er geen licht aan het einde van de tunnel te zien is. Een vernield huis bouw je weer op, een beschadigde geest is veel moeilijker te herstellen."