De Nederlandse legerarts Martin Baardman onderzoekt in een speciaal kliniekje een oude Afhaanse man met longklachten. (Foto: De Telegraaf)

door Hans Kuitert KABOEL - De Nederlandse legerarts Martin Baardman en zijn hospikken houden samen met Britse, Duitse en Spaanse collega's wekelijks spreekuur in Kaboel, niet ver van het kamp van de 220 Nederlandse soldaten. Door hun medische kennis ook ten dienste te stellen van gewone Afghanen willen Baardman en zijn mannen hun steentje bijdragen aan de belabberde medische zorg in het door oorlogen verwoeste land. Het is, benadrukt de militaire arts, een bescheiden bijdrage, omdat deze zorg primair een civiele taak is.

De Nederlander wil echter niet de hele week in zijn kleine veldhospitaal wachten op soldaten-patiënten, terwijl hij ook buiten de poort nuttig kan zijn.

"We behandelen veel wonden, huidaandoeningen, maag- en darmklachten en infecties aan de luchtwegen. In veel gevallen kunnen we niets doen. Mensen hier denken vooral met medicijnen alles te kunnen bestrijden, dus we geven ook een stukje gezondheidsvoorlichting", aldus Baardman.

Afghanen kunnen doorgaans gratis worden behandeld in staatsziekenhuizen, maar moeten dan zelf de medicijnen kopen. Daar is meestal geen geld voor en daarom komen er iedere week honderden Afghanen naar het gelegenheidskliniekje van de buitenlandse soldaten. "Ze hopen hier medicijnen te kunnen krijgen, maar we zijn geen groothandel. Wat we kunnen missen, geven we, maar het is beperkt", zegt Baardman.

zoek naar gerelateerde artikelen

do 7 maart 2002