AMSTERDAM - Tussen Rusland en de Verenigde Staten is een kippenoorlog uitgebroken, waarbij Moskou de import van Amerikaanse kippenpoten met ingang van 10 maart volledig wil stopzetten.
Uitvoering van het dreigement zou voor Washington een strop van €0,9 miljard per jaar betekenen. De export van kippen bedraagt bijna een kwart van de totale Amerikaanse import naar Rusland, waar de bevolking al tien jaar aan de 'nozjki Busha' ('pootjes van Bush') verslingerd is.
De vader van de huidige Amerikaanse president, George Bush, besloot begin jaren negentig tot de export van kippenpoten naar Rusland als humanitaire hulp. Tegelijkertijd was het een mooie manier om de Amerikaanse kippenindustrie van de overschotten af te helpen.
"Rusland is geen dumpplaats voor inferieur voedsel", zegt de Russische minister van Landbouw Aleksej Gordejev, zijn besluit tot intrekking van de importlicenties verdedigend. De krant 'Kommersant' bracht het nieuws gisteren groot op de voorpagina, met als hoofdkop: "Kip non grata. Amerika verdedigt zijn Bush-pootjes."
Volgens Gordejev willen de Amerikanen geen duidelijkheid over de hoeveelheden antibiotica en conserveringsmiddelen in de bijna één miljoen ton kippenvlees die Rusland jaarlijks importeert. De werkelijke reden voor de importban is volgens waarnemers echter de bescherming van de Russische kippenindustrie die de laatste jaren flink is gegroeid, maar de concurrentie met de goedkope Amerikaanse kip nog niet aankan. De 'Bush-pootjes' zijn in Rusland vooral populair door hun lage prijs, niet vanwege de smaak die men als 'waterig' pleegt te omschrijven.