SALT LAKE CITY - Het Probleem "Als jochie van twaalf had ik het al. Reed ik wedstrijden op mijn racefiets, was ik niet met de wedstrijd bezig, maar met het verhaal dat ik zou gaan afsteken, wanneer ik als winnaar over de streep zou gaan. Mán, hele interviews werkte ik in mijn hoofd af, de meest geweldige dingen zou ik zeggen. Ik had alleen één probleem. Ik was zo bezig met de dingen die ik na de wedstrijd ging vertellen, dat ik vergat op te letten in de koers en altijd vierde of vijfde werd. Dus niemand die ook maar in mij geïnteresseerd was."
"Eén keer heb ik in die tijd op het podium gestaan. Industrieterrein De Binckhorst, achter het Centraal Station van Den Haag, ik zal het nooit vergeten. Tweede werd ik, achter Rini Boogerd, de broer van. Ik kreeg een microfoon onder mijn neus en waar andere kinderen alleen met ja en nee antwoordden, was die eigenwijze joker van een Veldkamp geloof ik tien minuten onafgebroken aan het woord. Eindelijk mocht ik mijn verhaal doen."
"Diezelfde grote valkuil ligt er nog steeds. Ongelofelijk voor een volwassen vent van 34, maar het is echt zo. In mijn onderbewustzijn ga ik iedere keer weer in de fout. Voor de vijf kilometer ging het in de training echt geweldig. Ik reed met gemak twee temporondjes van 27 seconden en één van 26. Dat is echt heel hard voor mijn doen. Wat doe ik, in plaats van er van te genieten? Ga ik rekenen dat ik in de wedstrijd rondjes van 28 moet rijden om op het podium te komen, terwijl ik van mezelf wéét dat ik zo niet moet denken. Maar dan is het al te laat. Ik kan het honderd keer tegen mezelf zeggen, toch gebeurt het. Echt onbegrijpelijk. Blijkbaar moet ik eerst flink op mijn bek gaan om het te accepteren. Dit was al de derde keer op vier Olympische Spelen dat ik de zaak op de 5000 meter heb verpest. In Albertville en Lillehammer werd ik twee keer vijfde, nu achtste. Ik troost me maar met de gedachte dat mijn tien kilometer doorgaans een stuk beter is."
De Toekomst "Ik wil nog één jaar doorgaan, en dan totaal anders trainen, volgens een eigen visie. Heel veel kort explosief werk, weinig omvang. Dat heb ik genoeg gedaan in mijn leven, ik kan nog wel een seizoen teren op die basis. Er is belangstelling van de kant van het bedrijfsleven om door te gaan met mijn ploeg, ik ben voorzichtig optimistisch. Maar meldt zich geen sponsor, dan is het echt gedaan. Ik kan het me niet veroorloven nóg een jaar zoveel geld in mezelf te investeren."
"Maar eerst ga ik van de zomer namens België naar het ISU-congres in Kyoto. Zie je 'm al staan, in die jungle van bobo's? Veldkamp gaat lobbyen, dat wordt wat! Ik ga daar een voorstel indienen om naast de Wereldbeker te komen tot een Grand Prix-cyclus, waarin commerciële teams met rijders van verschillende nationaliteiten in hun eigen pak rijden. Dat is de enige mogelijkheid waardoor de olievlek die geld heet zich vanuit Nederland naar andere landen kan uitbreiden. Die Grands Prix moeten geen tegenhanger van de Wereldbekercyclus worden, maar een aanvulling op de kalender. Zo'n nieuwe wedstrijdenreeks is heel geschikt om eens met nieuwe wedstrijdvormen te experimenteren. Een achtervolging, een ploegenwedstrijd, een tien kilometer waarin twee rijders in één baan starten - zo'n opzet, waar al langer over gedacht en gesproken wordt, kun je daar uitproberen."
"De rijders zelf zijn er klaar voor, dat merk ik als ik er met anderen over praat. Het wordt de kunst om grote landen als Nederland, Noorwegen Duitsland en Canada achter me te krijgen. En dat zal niet eenvoudig worden, omdat er in die landen nog veel te traditioneel wordt gedacht. Er zullen wat heilige huisjes omver geschopt moeten worden. Nou ja, jammer dan."
Het Probleem (II) "Het is niet voor niets dat ik John McEnroe altijd als een geweldige tennisser heb gezien. Ik zeg vaak wat anderen denken. Het grootste gevaar voor het mislukken van dat plan, is dat die eigenwijze snuiter van Veldkamp er mee op de proppen komt. Die rare snijboon moeten ze bij de ISU geloof ik niet zo. Die ziet namelijk veel liever een machteloze dan een machtige sporter. Die is gemakkelijker onder de duim te houden."
"Maar ik maak van mijn hart geen moordkuil. Nooit. Soms flapt er iets ongenuanceerds uit. Ach, de mensen die ik in de loop der jaren heb beledigd, moeten dat niet persoonlijk opvatten. Ik roep dat soort dingen nooit om het schelden, maar om er een doel mee te bereiken."
Het Afscheid "Ik beleef Salt Lake 2002 veel intensiever dan die drie voorgaande Spelen bij elkaar. In Nagano was ik heel erg gefocust op het móeten presteren, nu geniet ik veel meer. Ik vind het schitterend, nu pas lijk ik te beseffen wat voor een uniek evenement de Olympische Spelen eigenlijk zijn."
"Het einde nadert, hè? Het zal even wennen worden straks ineens, na achttien jaar, niet meer uit een koffer te leven. Zit ik thuis, met een gezinnetje op de bank. Daar kan ik me eerlijk gezegd nog geen voorstelling bij maken. Ik zie mezelf eigenlijk niet uit de sport verdwijnen. Ik ben een Belg, ik hoef geen diploma te hebben om als schaatstrainer aan de slag te kunnen. Peter Mueller heeft toch ook geen papieren? Ik denk dat ik voor talenten op het gebied van mentale begeleiding heel waardevol kan zijn. Ik weet als geen ander hoe een atleet het níet moet doen. Het lijkt me geweldig om mijn kennis over te dragen. Dat hoeft niets eens in het schaatsen te zijn. Skiën, snowboarden of wielrennen, vind ik ook best. Desnoods ram ik voor de slalom de poortjes in de grond. Als ik maar met sport bezig kan zijn."
"Maar eerst nog die tien kilometer. Nee, ik zie er niet tegenop, ik word ook niet overvallen door sentimenten of zo. Zolang ik maar geen afscheid neem met een gevoel zoals ik na die vijf kilometer had. Dat nooit! Ik ben in mijn leven al meer dan een miljoen keer de baan rond geweest. Die vijfentwintig rondjes kunnen daar ook nog wel bij."