door Maarten van Aalderen ROME - Morgen is het 10 jaar geleden dat in Italië een revolutie werd ontketend door een klein groepje Milanese procureurs. Op 17 februari 1992 werd een socialistische politicus gearresteerd die corrupt bleek tot op het bot. Het smeergeldonderzoek breidde zich snel uit. Talloze politici en topondernemers namen bibberend plaats in het beklaagdenbankje. De operatie 'Schone Handen' was begonnen.
De motor van de operatie 'Schone Handen' was de uit Zuid-Italië afkomstige procureur Antonio Di Pietro. Vanuit zijn kantoor in het centrum van Rome vertelt hij wat er van de strijd tegen de corruptie is overgebleven.
"Tien jaar geleden begon het onderzoek naar het corrupte cliëntèlesysteem dankzij de eerste arrestatie. Er bleek een onafhankelijke magistratuur te kunnen bestaan, die strikt de wet kon toepassen, ook op de machtigen", aldus Di Pietro.
Aanvankelijk was Di Pietro de held van Italië. Een paar jaar later legde hij echter zijn toga neer en is met weinig succes de politiek ingegaan, terwijl zijn oud-collega's worden tegengewerkt en de corruptie doorgaat.
"Je kunt niet zeggen dat in deze tien jaar de rechterlijke macht heeft gewonnen of verloren. Ze doet slechts haar plicht. Maar je kunt wel degelijk zeggen dat de politiek in deze tien jaar heeft verloren. Er is nog altijd sprake van illegale financiering, smeergeld en corruptie."
De reden dat er uiteindelijk geen vooruitgang is geboekt, is voor Di Pietro duidelijk. "De politici die hebben geroofd, hadden buitenspel gezet moeten worden, maar dat is niet gebeurd. Tegelijkertijd is er een harde aanval tegen ons onderzoek begonnen. Om één proces dat ik aanspande, moest ik er maar liefst 27 ondergaan. We moesten meer tijd besteden aan het verdedigen van ons werk dan aan het aantonen van de overal aanwezige corruptie." Daarom legde Di Pietro in december 1994 zijn toga neer.
Zelfmoord
Als hem wordt gevraagd wat de meest pijnlijke ervaring is geweest als procureur, volgt een stilte. "Dat we ervan zijn beschuldigd zelfmoorden van een aantal verdachten op ons geweten te hebben", zegt hij bedachtzaam. "Er zijn verscheidene gevallen geweest. Het komt vaak voor in gevangenissen. Ze kunnen de beschuldigingen, juist of onjuist, niet aan. We zijn er zelfs van beschuldigd de dood van de socialistische ex-premier Craxi op ons geweten te hebben. Onzin, hij was naar Tunesië gevlucht om de justitie te ontlopen en stierf daar als voortvluchtige aan diabetes."
Antonio Di Pietro werd in 1996 minister van Openbare Werken voor het centrumlinkse kabinet Prodi. "Eigenlijk ben ik rechts, maar daar zit Berlusconi. Ik heb politiek, cultureel en menselijk gezien geen enkel vertrouwen in die man. We hadden, voordat hij de politiek inging, 27 verschillende onderzoeken naar zijn ondernemingen gedaan."
Berlusconi beweert dat 'Schone Handen' een politieke beweging van rode toga's was die bepaalde politici strafrechtelijk wilde aanpakken om ze monddood te maken. "Ik heb ook communistische politici ondervraagd. Moeten we soms stoppen met onderzoek als politici bij een smeergeldaffaire betrokken zijn, omdat dat politieke consequenties kan hebben?"
Di Pietro staat met zijn kleine partij 'Italië van de Waarden' alleen. "Ik wil met de centrum-linkse politici samenwerken op voorwaarde dat mensen die door het strafrecht veroordeeld zijn geen kandidaat mogen zijn en degenen die voor het gerecht zijn gedaagd geen functie in de regering mogen vervullen. De centrum-linkse politici weigeren dat, net als de centrum-rechtse politici. Het morele probleem van ons land is dat de parlementariërs zichzelf nooit in de vingers willen snijden. Toen ik tijdens mijn ministerschap van iets onzinnigs werd verdacht, heb ik het goede voorbeeld gegeven. Ik stapte direct op, al werd ik later vrijgesproken."
De europarlementariër Di Pietro vecht nu in zijn eentje met een partij die tijdens de laatste landelijke verkiezingen verleden jaar mei de kiesdrempel van vijf procent niet heeft gehaald. |