door Charles Sanders DEN HAAG - De van genocide verdachte Rwandees Simon Bikindi mag door Nederland aan het VN-tribunaal in Tanzania worden uitgeleverd. Dat heeft de Haagse rechtbank gisteren bepaald in een kort geding dat Bikindi had aangespannen tegen het ministerie van Justitie.
De Hutu-zanger wordt ervan beschuldigd met opzwepende liederen te hebben aangezet tot massamoord. Op de klanken van zijn muziek zouden de beruchte Interhamwe-milities duizenden Tutsi's hebben gedood tijdens de gruwelijke stammenstrijd die in 1994 tussen 800.000 en één miljoen mensenlevens in Centraal-Afrika kostten.
Bikindi verblijft sinds juni 2000 in Nederland. Aanvankelijk zat hij in het asielzoekerscentrum van Leiderdorp op een verblijfstatus te wachten, maar 12 juli vorig jaar werd hij door een arrestatieteam van straat geplukt toen zijn naam op een VN-lijst van internationale oorlogsmisdadigers bleek te staan.
De rechtbankpresident wees het verzoek van Bikindi's advocaten om de man in Nederland te laten blijven, omdat zijn leven in Afrika gevaar zou lopen van de hand. Daarbij speelde de eventuele schuldvraag geen rol. Omdat Nederland medewerking moet verlenen aan VN-tribunalen wilde de rechtbank over het in Arusha ten laste gelegde geen uitspraak doen.
Mr. G.G.J. Knoops van het advocatenteam: "Ik vraag de Nederlandse staat te wachten met zijn overdracht tot de hoorzitting op 28 februari over Bikindi's asielstatus. Dan zou hij na een eventuele vrijspraak in Tanzania de procedure in Nederland verder kunnen vervolgen."