SALT LAKE CITY - De opdracht waarmee Carl Verheijen zichzelf zaterdag voor de vijf kilometer het ijs opstuurde, liet aan duidelijkheid niets te wensen over. "Vertrekken op een schema met een bovengrens van 6.14 en dan kijken welke medaille het oplevert." Hoe anders bleek de realiteit. "Ik had gehoopt vandaag de ijsbaan juichend te verlaten. Maar in plaats daarvan stap ik in een zwart gat."

|
Carl Verheijen ligt uitgeteld na zijn teleurstellende rit.
|
De missie waarmee Bob de Jong zaterdag aan de start verscheen, was evenmin voor tweeërlei uitleg vatbaar. "Goud of niks." Het werd het eerste noch het tweede. "Want dit was niet eens niks. Dit was helemáál niks."
Verzachtende omstandigheden voor de magere optredens van Verheijen (zesde) en De Jong (dertigste) bleken niet voorhanden, hoezeer beide schaatsers ook hun best deden hun mysteries te ontrafelen. "Ik kan niet zeggen dat ik niet in vorm ben, maar gezien die 6.24,71 blijkt dat toch wel zo te zijn", oordeelde eerstgenoemde.
Zijn klasseringen tijdens de Wereldbekers van Berlijn (achtste), Innsbruck (derde), Den Haag (zesde) en de afstandszege tijdens de Europese titelstrijd in Erfurt hadden de 26-jarige pupil van Gerard Kemkers hoopvol gestemd. "Maar ik heb vandaag geen moment mijn ritme kunnen vinden. Daardoor heb ik me geforceerd, waardoor ik over mijn hele lichaam verzuurde. Na een ronde of vier, vijf liep ik al tegen mezelf te vechten. Het is flauw om de schuld af te schuiven op het ijs, maar het is vandaag wel gebleken dat de zwaardere rijders allemaal kapot gaan op deze vloer. Het gleed veel minder dan bijvoorbeeld vanmorgen in de training. Bovendien lijkt het me dat de omstandigheden gaandeweg de wedstrijd niet beter werden. Anders kan ik de derde plaats van die Jens Boden (die startte in het vijfde paar, red.) niet verklaren. Tijdens de Wereldbekers reed die gozer nota bene alleen in Heerenveen in de A-groep."
De statistieken leerden evenwel dat die laatste theorie niet opging. De eerste acht ritten leverden weliswaar elf persoonlijke records op, maar van de zeven pr's die in het tweede gedeelte van de wedstrijd werden verreden, bleek zowel de voor hem startende Derek Parra (6.17,98) als de na hem vertrekkende Jochem Uytdehaage (6.14,66) ruimschoots onder het wereldrecord van 6.18,72 dat tot dit weekeinde op naam van Gianni Romme stond.
Ook De Jong bleef achter met een hoofd dat overliep van vraagtekens. Slechts één ding wist hij zeker. "Ik had, achteraf gezien, beter mijn startplaats aan Gianni Romme kunnen geven. 6.43,97 is een tijd die je op een regenachtige avond in Haarlem rijdt, niet tijdens de Olympische Spelen op de snelste ijsbaan ter wereld. Deze tijd hoort hier niet thuis. Vier ronden voor het einde spookte er maar nog één ding door mijn hoofd: wat doe ik in hemelsnaam hier?" Zuchtend: "Dertigste! En dan is er van die twee die je achter je houdt nog eentje gevallen ook..."
Ook een uur na de wedstrijd had de stayer van TVM nog geen antwoord gevonden op zijn vele vragen. Zijn slotronde van 34,56 was er een die normaliter een week later op het scorebord verschijnt, wanneer de vijf kilometer voor vrouwen op het programma staat.
En dan had De Jong nog mazzel dat hij na zijn opening niet goed naar de doorkomsttijd had gekeken. "Ik dacht dat ik 18-hoog opende, maar toen ik na afloop de beelden terug zag, kwam ik er pas achter dat het 19,2 was. Had ik dat gezien, dan had ik misschien meteen al de handdoek geworpen" Nu stelde hij dat moment een half minuutje uit, tot het moment dat hij zijn eerste volle ronde wel goed mee kreeg. "Je verwacht een 28'er. Maar als je dan ziet dat het 30,4 is, krijg je zo'n mentale tik dat het feitelijk al over is. Dan ga je alleen maar lopen malen in je hoofd. Hoe langer ik er over nadenk, hoe onbegrijpelijker het wordt. Ik zweer het, als ik nú mijn schaatsen onderbind, rijd ik met twee vingers in de neus 6.21. Dit was geen off-day, maar een off-uur."
"Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt", blikte De Jongs coach Geert Kuiper na afloop hoofdschuddend terug. Zowel in Berlijn als in Innsbruck werd hij in het Wereldbeker-circuit tweede achter de zaterdag absente Gianni Romme, terwijl hij zich in Den Haag tevreden stelde met de vierde plaats. Niets duidde bovendien op een mindere vorm. "Dit is een van de zeldzame raadsels in de sport. Zes dagen geleden reed hij nog onder het wereldrecord op de drie kilometer en nu schreeuwt hij me na vier ronden al een drie-letterig scheldwoord toe. Dan kan ik maar één ding concluderen en dat is dat dit een mentale kwestie is. Misschien voelde hij zich wel te veel favoriet en heeft hij toch wel een behoorlijke druk gevoeld. Als goud het enige is dat telt, is dit het risico dat je loopt. Het is niet ondenkbaar dat hij aan 'win-angst' ten onder is gegaan."
De Jong hield aan zijn hernieuwde kennismaking met de Olympus slechts één (wrang) voordeel over. Sinds Salt Lake 2002 is hij eindelijk verlost van het stigma 'eeuwige tweede'.