BUNNIK - De Nederlandse thuiszorg kampt in een aantal regio's nog altijd met een hardnekkig personeelstekort. Volgens Bas van den Dungen, directeur van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT), moet met name in de grote groep allochtonen naar werknemers worden gezocht. Daarnaast hekelt de LVT-directeur de bureaucratie, die ook de thuiszorg teistert, en pleit hij voor één toezichthouder in de zorg.
"We hebben er lang over nagedacht, of we in het buitenland op zoek moesten gaan naar personeel", herinnert Van den Dungen zich nog goed. "Maar daar heeft de patiënt niets aan. Behalve het bekende taalprobleem bestaat er ook een verschil in verzorgingscultuur. De meeste buitenlandse verpleegkundigen doen niets zonder aanwijzingen van een arts. Bij de thuiszorg kan dat eenvoudigweg niet, daar is zelfstandigheid juist een vereiste.
Daarnaast kennen veel buitenlanders het thuiszorgconcept niet."
|
LVT-directeur Bas van den Dungen
|
Geen buitenlandse verpleegkundigen in de thuiszorg dus. Behalve dan de 300 stagiaires uit Slowakije die vanaf mei bij thuiszorgorganisatie Icare in de leer gaan. "Dat moet je zien als ontwikkelingshulp", legt de directeur van koepelorganisatie LVT uit. "De Slowaken krijgen hier een opleiding, zodat ze in eigen land ook een goede thuiszorg op kunnen zetten."
Om toch aan de groeiende vraag naar thuiszorg te kunnen voldoen, moet volgens Van den Dungen de grote groep allochtonen in ons land worden overgehaald om in de sector aan de slag te gaan. Vooral tweede en derde generatie Marokkanen en Turken vormen een groot potentieel voor de thuiszorg. Zij spreken de taal, zijn inmiddels ingeburgerd en maken ook steeds meer gebruik van de thuiszorg waardoor het fenomeen bij die groep steeds bekender wordt, zo redeneert de LVT-topman. Bovendien wonen zij veelal in de regio's waar een tekort aan thuishulp heerst.
"Overigens moet het personeelstekort niet worden overdreven", benadrukt Van den Dungen. "In veel regio's bestaan de wachtlijsten in de thuiszorg niet meer. In de Randstad zijn er wel problemen, maar niet overal. In Den Haag en Rotterdam hoeft men bijvoorbeeld minder lang te wachten. De problemen doen zich vooral voor in Amsterdam en Utrecht."
Amsterdam kent een tekort van 2400 thuiszorgers, in Utrecht zijn dat er 1600. Bij de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg zijn 101 thuiszorgorganisaties aangesloten die samen 170.000 medewerkers in dienst hebben; 95% daarvan is vrouw. Die komen jaarlijks bij 2 miljoen patiënten over de vloer om te verzorgen, verplegen en het huishouden te doen. De bij de LVT aangesloten organisaties zijn goed voor een omzet van €1,8 miljard per jaar.
Het grootste gedeelte van de thuiszorg wordt gefinancierd door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Maar sinds 1997 heeft de overheid bepaald dat de thuiszorgpatiënt ook een eigen bijdrage moet leveren, in totaal een kleine €91 miljoen. Met de invoering van die eigen bijdrage is ook de administratieve rompslomp gekomen. Elke vijf minuten van de thuiszorgmedewerker moet worden verantwoord. "Maar onze werknemers willen zorg verlenen en een praatje maken met de patiënt", zegt Van den Dungen nadrukkelijk. "Daar komen ze met dit systeem nauwelijks meer aan toe. Daarom ben ik al jaren in Den Haag aan het lobbyen om een einde te maken aan die eigen bijdrage. Het maakt het werk in de thuiszorg een stuk minder aantrekkelijk." "Voor de patiënt is de eigen bijdrage overigens sowieso onrechtvaardig", zo vindt de LVT-man. "Die krijgt eerst van een onafhankelijke instelling te horen thuiszorg nodig te hebben en moet daar vervolgens extra voor betalen."
Behalve voor afschaffing van de eigen bijdrage pleit Van den Dungen in politiek Den Haag ook voor de invoering van één toezichthouder. Nu kent de gezondheidszorg volgens hem te veel opzichters, zoals de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG), en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). De LVT-directeur legt uit waarom dit niet meer kan: "Met de invoering van de marktwerking in de gezondheidszorg verandert die zorg fundamenteel. Je moet de koninkrijkjes, die de toezichthouders nu zijn, niet meenemen naar het nieuwe stelsel. Nieuwe spelers gaan de markt betreden en die moeten, net als de oude spelers, worden gecontroleerd. Op kwaliteit, op naleving van de cao, op transparantie, op deskundigheid, etc. Dat zou de verantwoordelijkheid van één toezichthouder moeten zijn. Anders wordt het niets." Veel vertrouwen heeft Van den Dungen er overigens niet in: "Ze zijn er in Den Haag nog niet echt hard mee bezig."