BARCELONA - Bij het bod op HBG speelde bij het Spaanse Dragados op de achtergrond het zogenoemde 'Poulidor-syndroom' een belangrijke rol. Het bouw- en nutsbedrijf stoort zich al jaren aan het feit dat Dragados er, ondanks verwoede inspanningen, maar niet in slaagt om FCC (Fomento de Construcción en Contratas) van de eerste plaats van Spaanse bouwkolossen te verdrijven.
Ook het machismo, in de industrie nog altijd méér dan latent aanwezig, was wellicht in het geding. Aartsrivaal FCC wordt geleid door een vrouw, de steenrijke Esther Koplowicz. Na ruzie met haar zuster Alicia zwaait zij bij FCC alleen de scepter en houdt ze de concurrent jaar in jaar uit aan de Spaanse top.
De afgelopen jaren heeft Dragados vertwijfeld geprobeerd om de grootste van Spanje te worden. Allereerst door Esther Koplowicz zakelijk te verleiden. Maar verder dan een oppervlakkig samenwerkingsverband wilde de tot Spaanse genaturaliseerde Poolse, die bovendien grote belangen heeft in de keten van luxe warenhuizen El Corte Inglés, niet gaan.
Toen Dragados de avances opvoerde en openlijk een fusie ter sprake bracht, haakte Koplowicz rigoureus af. Ook de fusie met het meest rendabele Spaanse bouw- en concessiebedrijf Sacyr liep in september 2000 uit op een mislukking. De gesprekken waren in een vergaand stadium, het akkoord was zo goed als rond, maar op het laatste moment verhinderde Emilio Botin, president-directeur van de bank BSHC (Banco Santander Central Hispano) en grootaandeelhouder van Dragados, de operatie. Reden was dat de aandeelhouders van Sacyr te veel zeggenschap kregen en naar het oordeel van Botín, bij de voorgenomen fusie overbedeeld zouden worden.
Het zou niet de laatste keer zijn dat Emilio Botín, ondanks het beperkte 22,14% aandeel in het aandelenpakket in Dragados, zijn stempel drukte op de gang van zaken in de bouwgigant. Vorig jaar werkte Botin na de fusie van zijn Banco Santander met de Banco Central Hispano eerst zijn fusiemaat José Maria Amusategui uit het bestuur van de gefuseerde banken.
Vervolgens wipte hij ook diens volgelingen Eloy Dominguez-Adame, Enrique Durán en Manuel Romillo uit de leiding van Dragados. En dat terwijl met name Eloy Dominguez-Adame toch de motor was geweest, niet alleen achter de ingrijpende reorganisatie van Dragados, maar ook achter de expansie en de successen in de afgelopen jaren.
Want was Dragados zo'n veertig jaar geleden alleen bekend als bouwer van havens, Dominguez-Adame was degene die de aanzet gaf tot diversificatie. Vanaf 1998 is Dragados steeds actiever in andere sectoren. Het ophalen van vuilnis, het behandelen van water en het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen, ondergebracht in een apart filiaal, Urbaser, bleek een uitermate winstgevende activiteit.
Net als het verzorgen van reizen, transport, of de aanleg van wegen zoals de grootste snelweg van Chili. Zelfs in de telecommunicatie is Dragados actief. Niet alleen bij de ontwikkeling van GPS voor auto's, maar in samenwerking met het energieconcern Endesa en Jazztel heeft Dragados ook een eigen internetportaal gecreëerd, e-difica.com, gespecialiseerd in de toelevering van bouwmaterialen.
Nam in 1997 de bouwpoot nog 65% van de omzet voor zijn rekening, tegenwoordig bestaat 51% uit alternatieve activiteiten. De huidige president-directeur Santiago Foncillas kwam daarmee, na het vertrek van Dominguez-Adame, min of meer in een gespreid bedje.
Niet alles is rozengeur en maneschijn bij Dragados. Want net als HBG met de bouwfraude heeft ook Dragados zo zijn smetje op het blazoen. Twee filialen van Dragados, Intecsa en Geocisa, zijn indirect betrokken bij de grootste milieuramp die zich ooit in Spanje heeft afgespeeld. Op 25 april 1998 brak de dijk van het bassin van de zinkmijn van Aznalcóllar, waardoor meer dan 5,5 miljoen kubieke meter zwaar vervuild afvalwater van de mijn het natuurpark van Doñana verontreinigde.
De Zweedse mijnbouwer Boliden stelt de twee Dragados-bedrijven verantwoordelijk voor de 'ondeugdelijke bouw' van de dijk en is van plan na het strafproces een civiele claim tegen de twee Dragados-dochters in te dienen. Die claim zou minimaal €100 miljoen bedragen.