do 7 februari 2002
|
|
D E T E L E G R A A F B U I T E N L A N D
|
|
|
|
Musharraf wil modern èn islamitisch Pakistan
|
|
|
|
door Hans Kuitert KARACHI - In zijn boekenwinkeltje in Karachi liet Atef Khan (61) vroeger altijd een klaagzang horen als het woord politici viel. "Dieven", siste hij dan. Nu komt over zijn lippen alleen nog honing. "Er is hoop. Hij heeft lef. Hij is sluw. Eerlijk. Onbaatzuchtig, oh ja, niet corrupt." Atef Khan heeft het over Pervez Musharraf, de Pakistaanse president die iets meer dan twee jaar geleden via een geweldloze coup aan de macht kwam.
|
Pervez Musharraf (Foto: AP)
|
Net als zovelen in Pakistan wil ook Atef Khan niets weten van het verwijt dat na elf jaar mislukte democratische experimenten weer een generaal aan het hoofd staat. "De gemiddelde Pakistaan denkt daar anders over", zegt Atef Khan. "Misschien moeten we gewoon een militair hebben om ons bewust te zijn van onze burgerplichten. Maar dan moet het wel een goede generaal zijn, zoals Musharraf."
De wereld dacht daar tot 11 september 2001 anders over. De 58-jarige generaal werd al snel na de coup, die het einde betekende van het premierschap van Nawaz Sharif, een internationale paria. Sinds Osama bin Ladens terreureskaders het World Trade Center in de as legden, is het Westen bijgedraaid. De generaal met zijn zachtmoedige uiterlijk toonde zich een waar strateeg door luttele uren na de aanslagen in New York en Washington op de Pakistaanse staatstelevisie te verklaren dat hij een punt had gezet achter de jarenlange Pakistaanse steun aan de Taliban.
Sindsdien is Musharraf internationaal behangen met lof en zijn land beloond met het opheffen van oude sancties en het hervatten van de broodnodige economische steun en ontwikkelingshulp. Musharraf toonde in die septemberdagen en daarna dat hij uit een ander hout is gesneden dan zijn burgervoorgangers en zelfs de illustere dictator, wijlen Zia ul-Haq.
Droom
Musharraf heeft de dramatische gebeurtenissen van 11 september aangegrepen om met voortvarendheid aan zijn al lang gekoesterde droom te werken. Pakistan moet een modern, welvarend islamitisch land worden, waarin geloof en burgervrijheden elkaar broederlijk verdragen. Na 1977 heeft generaal Zia ul-Haq elf jaar lang de samenleving dramatisch geïslamiseerd, met de sharia als hoofdwet. Zijn leger stond in dienst van de vaak radicale islamitische zaak, wars van de gematigder hoofdstroming van de samenleving.
Onder Zia bloeiden de radicale islamitische bewegingen, die van wapens werden voorzien. Die groepen dienden in Zia's ogen het nationale belang, zoals de strijd met India in Kashmir of de oorlogen in Afghanistan. Politiek speelden die bewegingen een grote rol, ook onder de latere burgerregeringen. Musharraf pakt dit radicalisme aan. De voornaamste groepen zijn verboden. Radicale islamitische politieke leiders zitten achter tralies. Generaals die zich tot deze bewegingen aangetrokken voelden, zijn aan de dijk gezet. Ook extremistische groepen in Kashmir zijn verboden. Een teken dat hij macht heeft, is het uitblijven van grote protesten.
Musharraf balanceert op het dunne koord tussen traditionele islam en modernisering. "Pakistan mag geen westers land worden", zegt hij onomwonden, maar hij heeft de geestelijkheid al aangekondigd dat in de religieuze scholen ook burgerlijke vakken moeten worden onderwezen. "Een religieus man moet ook in een bank kunnen werken", vindt hij. |
|
|
zoek naar gerelateerde artikelen
do 7 februari 2002
|
|
|
|
|
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.
|
|
|