door Ina Eggink AMSTERDAM - Wetenschappers van het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek hebben een experimentele therapie ontwikkeld die ratten met een dwarslaesie gedeeltelijk van hun verlamming kan afhelpen.
Het onderzoek werd uitgevoerd door medisch bioloog Bas Blits, die op 26 februari op de resultaten van de studie verwacht te promoveren.
Het succes van de nieuwe behandeling is te danken aan de combinatie van een transplantatie van zenuwcellen en gentherapie. De onderzoekers gebruikten voor de transplantatie cellen uit zenuwen van de tussenrib. De cellen werden ingebracht op de plek van het beschadigde ruggenmerg.
Na de transplantatie werd via gentherapie de groei en het herstel van de beschadigde zenuwcellen gestimuleerd. Daarvoor werden groeifactoren gebruikt die in het ruggenmerg vrijwel ontbreken maar elders in het lichaam wel aanwezig zijn.
De therapie werd uitgeprobeerd bij een volledige dwarslaesie, een gedeeltelijke aantasting van het ruggenmerg en bij een afgescheurde zenuw van het ruggenmerg.
Het opmerkelijkste resultaat werd behaald bij een gedeeltelijke dwarslaesie. Blits keek met name naar het herstel van een zenuwbaan die verantwoordelijk is voor het doorgeven van bewegingsprikkels. Als deze zenuwbaan is doorgesneden, leidt dat bij de mens tot een gedeeltelijk verlamd onderlichaam. De rat heeft gedeeltelijk verlamde achterpoten. "Door de therapie herstelde de motorische zenuwbaan. Het gevolg was dat de rat na de behandeling beter liep", aldus Bas Blits.
Bij een volledige dwarslaesie herstelde de zenuwbaan zich niet. Desondanks kon de rat na de therapie zijn poten weer een beetje bewegen. Blits denkt dat door de therapie een kerngebied in het ruggenmerg wordt gestimuleerd om uit zichzelf prikkels door te geven. "Het kerngebied neemt daardoor als het ware de functie van het motorisch gedeelte in de hersenen over."
De derde beschadiging die werd bestudeerd, is het afscheuren van een zenuw op de plaats waar die uit het ruggenmerg komt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens een ernstig motorongeluk. De motorische zenuwen sterven na het afscheuren meestal af. Door het toedienen van de groeibevorderende stoffen werd afsterving voorkomen, maar het leidde niet tot groei of herstel.
"We moeten nog verder onderzoeken hoe de plek waar de zenuw is afgescheurd zich kan herstellen", aldus een verklaring van de promovendus.
Blits beoordeelt zijn onderzoek als een stap in de goede richting voor het ontwikkelen van een therapie voor dwarslaesiepatiënten. "Maar we zijn er nog lang niet. Onderzoek op dieren kun je niet zonder meer naar mensen vertalen. Het zal nog jaren duren voordat we daadwerkelijk iets voor mensen kunnen doen."
Na zijn promotie zet Blits zijn werk voort aan de universiteit van Miami in de Verenigde Staten. Hier zal hij proberen om stamcellen te implanteren in plaats van zenuwcellen. Ook aan het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek wordt het onderzoek naar een mogelijke therapie bij dwarslaesie voortgezet.