door Guido van de Kreeke DEN HAAG - De Franse minister van Buitenlandse Zaken Védrine en zijn Nederlandse ambtgenoot Van Aartsen zijn overeen gekomen om een 'samenwerkingsraad' op te zetten die de wederzijdse betrekkingen moet intensiveren.
Die samenwerkingsraad zal thema's die in beider samenlevingen leven, zoals asiel- en drugsbeleid, uitbreiding van de Europese Unie, en Europese Defensie onder meer via conferenties aan de orde gaan stellen.
Ook een samenwerkingsverband tussen onder meer het in Parijs gevestigde l'Institut Néerlandais, het in Amsterdam zetelende Maison Descartes, de universiteiten, en het Instituut Clingendael moet leiden tot een Nederlands-Franse universiteit.
|
Minister Van Aartsen (Foto: EPA)
|
Védrine greep het sluiten van de overeenkomst tot nauwere Frans-Nederlandse samenwerking tevens aan om een laatste duw te geven aan een mogelijk Franse opvolger voor de F-16 's van de Koninklijke Luchtmacht. Het Franse gevechtsvliegtuig Rafale noemde hij daarbij technisch net zo goed als de Amerikaanse Joint Strike Fighter waar Nederland het oog op lijkt te hebben laten vallen. "Iedere keer dat Europeanen voor Europeanen kiezen, is dat goed", zo voegde hij daar aan toe.
"De tijd om tot een nieuw gevechtstoestel te beslissen, dringt niet, zeker niet als het om een verkeerde beslissing zou gaan." De Franse minister doelde hiermee op de tijdsdruk die concurrent Lockheed Martin, maker van de Amerikaanse Joint Strike Fighter (JSF), de Nederlandse regering oplegt. Het bedrijf wil begin maart weten of Nederland deelneemt aan de ontwikkelingsfase van de JSF.
Minister Van Aartsen liet uitdrukkelijk weten niet gevoelig te zijn voor de lobby van collega Védrine. "Ik ken de Franse argumenten al. Ik hoop dat we vrijdag een besluit kunnen nemen."